Gedeelde emoties bepalen ons denken

Het lijkt logisch dat wij zelf weten wat we prettig of onprettig vinden en daarvoor meestal zelf ook een uitleg kunnen geven. Het merendeel van onderzoeken is gericht op de vraag aan het individu naar de eigen beleving. De aanpak van problemen is veelal gebaseerd op deze individuele perceptie van het probleem. Dat is niet alleen jammer, het heeft het begrip van menselijk denken en handelen decennia lang in de weg gestaan. Teveel waarde wordt gehecht aan de individuele beleving zoals die door het individu zelf wordt verwoord. Beleid is gemaakt op basis van een veelheid aan op die beleving gebaseerde onderzoeken met uitkomsten die handvatten boden waarvan het raden blijft wat het effect ervan is geweest.

Denken en handelen van de individuele mens is maar voor een klein deel gestuurd door een objectieve ratio. In onze overschatting van ons zelfstandige kunnen, onze plaats op de top van de schepping, onze bijna mythische individuele wil die ons handelen kan sturen, zijn we op zijn minst slecht ziend geweest voor hoe ons handelen daadwerkelijk gestuurd wordt. Namelijk als onderdeel van de sociale groep.

De mens is bovenal en onontkoombaar een sociaal wezen dat de groep/de medemens nodig heeft om als soort – maar ook als individu – te overleven. Wat is het nut van deze groepsband? Zoals al gesteld heeft elk individu anderen nodig om te overleven. Geen enkel individu kan in z’n eentje alle competenties hebben die nodig zijn om te leven. Je hebt anderen nodig die elk hun eigen, maar tezamen alle skills hebben om de te zorgen dat de groep kan eten en drinken, kan wonen, zich kan beschermen tegen gevaar, zich kan voortplanten en als soort kan overleven.

Instinctief zoeken we aansluiting bij en erkenning en steun van de groep.  Niet de hele mensheid als ‘groep’, maar de sociale groep in de context en leefomstandigheden/-omgeving waarin we zelf ook verkeren. Want dat is de groep waarvan verwacht kan worden dat de verbinding daarmee ons de meeste kans op steun biedt in de specifieke omstandigheden waarin wij zelf verkeren. Dat is niet per definitie de groep waarmee je door geboorte verwant bent. Gedurende je leven blijf je zoekend naar de groep die op dat moment en de dan geldende omstandigheden in jouw leven de meeste steun kan bieden.

We hebben als instrument voor deze zoektocht en voor het meer impliciet determineren van de overeenkomsten met de groep en daarmee de waarde van de steun die wij kunnen verwachten van die groep, een heldere methode ontwikkeld: emotie.

Emotie die met anderen gedeeld wordt: verdriet, rouw, spanning, angst, plezier, schoonheid, liefde, enz. zorgt voor een gevoel van verbondenheid. Sterker: het zorgt voor die verbondenheid. Hoe sterker de met anderen gedeelde emotie, hoe sterker de band met die anderen. De grootte van de groep waarmee de emotie gedeeld wordt kan in een aantal gevallen ook versterkend werken op de intensiteit van de emotie.

De intensiteit van de gedeelde emotie kan zorgen  voor een hechte band van de groepsleden die die emotie gedeeld hebben. Een band die onvoorwaardelijk kan zijn. Negatieve gedragingen van groepsleden worden binnen de groep bekritiseerd, maar kritiek van buitenaf wordt niet getolereerd.

Sociale aanwijzingen

Er is nog een belangrijk aspect aan gedeelde emoties: de leden van de groep die de emoties deelt hebben een verbondenheid met die groep die hen ook sensitief maakt voor ‘sociale aanwijzingen’. Of in gewoon Nederlands: (groeps-)normen en waarden. De groep zorgt ervoor dat de leden van die groep niet elk individueel hoeven te zoeken naar gedrag, handelen of denken dat positief is voor henzelf en voor de leefomgeving. De groep maakt de lessen uit de praktijk en uit het verleden beschikbaar voor alle groepsleden. Lessen die als vanzelf in de handelingen van leden van die groep tot uiting komen. De groepsband zorgt dat gedragingen en aanwijzingen in de groep door leden, zonder rationele overwegingen vooraf, worden gekopieerd; leiden tot (kenmerkend) groepsgedrag.

Deze sociale aanwijzingen kwamen enige decennia geleden uit de zuilen waartoe de meeste mensen behoorden: kerk, vakbond, politieke partij. Door de sterke vermindering van de invloed van kerk en religie, politieke stromingen en vakbonden en leefgemeenschappen van een menselijke maat zijn deze als vanzelfsprekend ervaren sociale aanwijzingen uit de eigen groep grotendeels weggevallen. Dat gemis leidt ertoe dat mensen verweesd zelf op zoek gaan naar de juiste normen en waarden en de bijpassende gedragingen. Jongeren zijn steeds meer aangewezen op zichzelf om te achterhalen hoe het best te functioneren in de samenleving. De steun van de gemeenschap is vrijwel weggevallen. Steun wordt gezocht bij fictieve groepen via sociale media, of bij reële  groepen op basis van gedeeld drugsgebruik of ander escapistische handelingen. Maar in essentie is ook hier sprake van groepsvorming op basis van gedeelde emotie.

Zie ook: Groepsgeweld