Macht en onmacht

Philip Dröge Trouw, 20 januari 2023

Philip Dröge (1967) is schrijver van historische non-fictie. Hij schreef boeken over ons voormalige buurlandje Moresnet, over de vulkaan Tambora en Moederstad, over de geschiedenis van Jakarta.

Een formidabele barrière

Ergens tussen Amersfoort en Apeldoorn gaapt een diepe slenk in de aarde, lijkt de communis opinio. Westelijk daarvan drinken ze koffie met havermelk, oostelijk daarvan gooien ze met bier en kiek’n ze brommers. Er liggen een paar bruggen overheen, waarschijnlijk voor de bevoorrading van de Randstad met haver. Maar voor de rest is het ding zo’n formidabele barrière dat je wel een reclamebord móet jatten om er aandacht voor te vragen.

Ieder zijn of haar hobby. Maar bestaat die kloof nou werkelijk? En hoe diep is het ding? En waar loopt-ie? Natuurlijk zijn er economische en sociologische verschillen tussen Amsterdam en de Achterhoek. Het zou ook heel gek zijn als die er niet waren. In ieder land ter wereld verschilt het grootstedelijke gebied op een wezenlijke manier van het platteland. Bijvoorbeeld wat betreft de prijs van een vierkante meter woonruimte of het type melk dat bij voorkeur in de koffie gaat. Maar het beste is het verschil gek genoeg af te lezen aan het aantal mannen en vrouwen.

Grote steden in het westen van Nederland hebben vaak veel meer vrouwen dan mannen binnen de gemeentegrenzen. In delen van Amsterdam wonen bijvoorbeeld liefst 192 vrouwen voor iedere 100 mannen, blijkt uit cijfers van de gemeentelijke statistische dienst. Het gaat bij dat overschot ook nog eens vaak om twintigers, exact de leeftijd waarin mensen op zoek gaan naar een partner voor de lange termijn. Velen lukt dat dan ook niet; een kwart van de vrouwen tussen de 40 en 45 in grote steden heeft geen partner, blijkt uit cijfers van het Centrum voor Verzekeringsstatistiek.

Vrouwelijke vlucht

Daarin is Nederland niet uniek. Ook in andere westerse landen is er een vrouwelijke vlucht naar de stad. Het CBS volgt deze trend al jaren en vraagt ook geregeld aan mensen waarom ze een keuze voor de stad of het platteland maken. Wat betreft de stad is het antwoord van veel vrouwen – kort door de bocht – ‘kansen’. Vrouwen gaan meer en meer studeren en vinden in de steden de banen die bij hun diploma’s passen; op het platteland bestaan die banen nauwelijks. Er zijn in Siddeburen of Harfsen weinig social media content creators of managers fast moving consumer goods nodig, in Utrecht of Hoofddorp des te meer.

Maar, en ondanks de emancipatie nog steeds belangrijk, vrouwen vinden in de stad ook mannen met een hogere opleiding, een betere baan en een lekker salaris. Mannen die geen onaangename geuren meenemen van hun werk. Mannen met status dus, heel aantrekkelijk voor statusgevoelige vrouwen. Die betalen daar graag voor met hogere woonlasten, files, vervuiling en een grotere kans om hun leven alleen door te brengen.

Die 192 vrouwen voor iedere 100 mannen zijn maar voor een klein deel in Amsterdam geboren, de meesten komen van elders. Onder andere van de andere kant van wat een bijna onoverkomelijke kloof zou moeten zijn. Ze hebben dus een manier gevonden om die zo diepe ruptuur te overbruggen.

Kloof is dan ook de meest gemakzuchtige hyperbool sinds we het woord crisis hebben ontdekt. Kloven zijn onoverbrugbaar, gapende leegtes tussen werelden die elkaar nooit zullen ontmoeten. In Nederland kun je gewoon de A1 nemen.

‘Schandelijke behandeling’ door Den Haag

En die omgekeerde vlaggen dan? Is dat dan niet het bewijs dat er een steeds diepere tweedeling in het land ontstaat? Ze wapperen trots in de wind, vooral in het oosten en noorden van het land, als teken dat het agrarische deel van Nederland genoeg heeft van het dedain waarmee het stedelijke deel ze behandelt. De kranten staan vol met onvrede. Boeren ageren tegen de ‘schandelijke behandeling’ door Den Haag. Ze voeren ‘harde actie’ omdat ze ‘voor de gek worden gehouden’, al dat ‘afbraakbeleid’ kost ze ‘handenvol geld’.

Wellicht. Behalve dan dat ik deze kreten niet uit de krant van nu haal. Ik ben in het archief teruggegaan naar 1980, toen er ook boerenacties waren. Niemand sprak toen over een kloof. Maar ik had net zo goed de kranten uit 1990, 2000 of 2010 erbij kunnen pakken. Melkplassen, boterbergen, mestproblemen; er is iedere keer wat met de boeren. Niet in het minst omdat de agrarische sector en Den Haag tot elkaar veroordeeld zijn. Voedselveiligheid, milieubeleid, internationale afspraken, subsidies; de boeren hebben de overheid nodig en de overheid de boeren.

Soms gaat dat een tijdje goed, maar meestal dreigt over een of meerdere thema’s een flinke ruzie. Beide partijen zijn eigenlijk constant met elkaar in onderhandeling. Als zeer goed georganiseerde beroepsgroep weten de boeren wat ze moeten doen als het voor hen weer eens de verkeerde kant op dreigt te gaan: acties, harde acties. Gier uitrijden op de stoep van een ministerie. De ingang van de beurs versperren met hooibalen. De snelweg opgaan met trekkers.

Op een viaduct boven de snelweg A4 staan sympatisanten van de boeren met omgekeerde Nederlandse vlaggen als blijk van hun ongenoegen tegen de stikstofmaatregelen. Beeld ANP / Nico Garstman
Op een viaduct boven de snelweg A4 staan sympatisanten van de boeren met omgekeerde Nederlandse vlaggen als blijk van hun ongenoegen tegen de stikstofmaatregelen.Beeld ANP / Nico Garstman

Deze acties overigens komen uit de kranten van 1990. Want ook van een toenemende verharding is geen sprake, het gaat al decennia van dik hout. Vandaar ook dat plotse gepraat over een kloof: het woord hoort sinds vorig jaar bij het palet aan actiemiddelen van de boeren. Zij hebben er belang bij dat het lijkt alsof ze structureel worden achtergesteld. Ze hebben gelijk dat de overheid een onbetrouwbare onderhandelingspartner is, maar dat wil nog niet zeggen dat er een scheur door het land loopt.

Bezuinigingen op essentiële diensten

Wel zitten er de nodige barsten in wat ooit een homogeen land was. Maar juist de stedelijke gebieden, waar de Friese oudejaarsvierders en hun medestanders zo op spugen, hebben het vaak zwaarder dan het platteland. Daar heb je rust, goedkope vierkante meters en sociale netwerken. Terwijl de steden de afgelopen decennia vaak de dupe zijn geweest van migratie, sociale experimenten en bezuinigingen op essentiële diensten.

Hoe, dat is ook afgelopen jaar vastgelegd, in de Atlas van Afgehaakt Nederland, gemaakt met financiering van het ministerie van binnenlandse zaken. Een van de meest ‘afgehaakte’ gebieden in de Atlas is een stuk oostelijk Limburg, van Heerlen tot Sittard. Mensen hebben er een slechte gezondheid, belabberde huizen, lage scholing en een dito levensverwachting. Het is ook een van de meest verstedelijkte stukken Nederland.

In plaats van een kloof lopen er ontelbare scheurtjes, vaak dwars door stedelijk gebied. Binnen de gemeente Velzen bijvoorbeeld, verschillen IJmuiden en Santpoort meer van elkaar dan Utrecht en Oldeberkoop. In IJmuiden was Forum voor Democratie bij de verkiezingen voor Provinciale Staten de grootste partij en is het opleidingsniveau laag en de gezondheid slecht, in Santpoort regeert de VVD, heeft de helft van de inwoners een hogere opleiding en komen minder kwalen voor. Op de ene plek doen ze makkelijk boodschappen, op de andere komt de inflatie aan als een mokerslag. Beide liggen nog geen anderhalve kilometer van elkaar verwijderd.

Het platteland heeft een gebrek aan status

Juist sommige stedelijke gebieden lijden aan alle makkes die we associëren met het platteland. Zo stemmen mensen in Lelystad vaker op extreme partijen en hebben ze meer last van vergrijzing, eenzaamheid, obesitas en economische stagnatie dan de Achterhoek of noordelijk Friesland. Niet voor niets zag je rond Lelystad afgelopen jaar veel omgekeerde vlaggen, vaak bij woonhuizen of bedrijfspanden die niets met de agrarische sector te maken hebben.

Ja, het platteland heeft onder sommigen een gebrek aan status, zoals de vrouwelijke vlucht naar de stad aantoont. Maar het is daarmee nog niet beklagenswaardig. Wat geldt als boerenland of platteland is soms veel leefbaarder dan de eindeloze buitenwijken van onze dichtbevolkte urbane centra.

De hoogstopgeleiden van Nederland mogen dan hoofdzakelijk in delen van de Randstad wonen, de groep daar net onder resideert het liefste in Drenthe, de Noordoostpolder en de kop van Noord-Holland. Het zijn vaak ondernemerstypes met ‘nette jasjes, met daaronder geruite overhemden’, zoals Smouter ze in zijn boek over de kloof beschrijft. Niet zelden werkzaam in bedrijven die tegen de agrarische sector aanschurken. Het zijn logistieke experts, of aannemers en onderaannemers, de smeerolie van de Nederlandse economie.

Woonboerderij

Niet voor niets zeggen veel van de plattelanders die Smouter heeft gesproken voor zijn boek dat ze voor geen geld in de stad zouden willen wonen. Het platteland is goedkoop, rustig en ook nog eens goed voor een mens. Daarom keren die 192 vrouwen die in de stad zijn gaan studeren soms later in hun leven terug aan de andere kant van de kloof, als ze de Amsterdamse chic van een grachtenpand inleveren voor de Drentse chic van een woonboerderij. De centen en de man zijn binnen, de drukte van de grote stad heeft haar aantrekkingskracht verloren.

De hoogste percentages mensen die de eigen gezondheid als uitstekend beoordelen, zijn te vinden in landelijke delen van Overijssel, Drenthe en Friesland. Daar wonen ook mensen die nog vertrouwen hebben in anderen en zich vaak opgeven voor vrijwilligerswerk, blijkt uit de Atlas van Afgehaakt Nederland.

Als er al een kloof door Nederland loopt, dan zitten zij aan de goede kant. De kant met minder armoede en betere omgang met elkaar. Waar nog echte banen zijn, die zorgen dat mensen te eten hebben, in plaats van eindeloze lagen middenmanagers. En ja, de stad regeert, maar het platteland heeft afgelopen jaar aangetoond dat het kan mobiliseren. Niet zo moeilijk voor een plek waar mensen een hoog percentage gemeenschapszin rapporteren.

Comment Devdocs:

Dit stuk van Philip Dröge is een voorbeeld van verkeerd geïnterpreteerde bewegingen in de samenleving. Hij koppelt onvrede aan geografische kenmerken, het “platte land”. Een koppeling van eigenheden en denkbeelden aan een leefgebied zoals we dat ook kennen van nationalisten. Onvrede is echter gerelateerd aan macht en onmacht. De uitoefening van macht en de vaak daarmee gepaard gaande uitingen van superioriteit en inherent daaraan het als inferieur kenmerken van degenen die die macht niet of in mindere mate hebben.

Degenen die macht verworven hebben of daarnaar streven concentreren zich in en rond plaatsen en instellingen waar de door hen gewenste macht het best gerealiseerd kan worden. Bijvoorbeeld in de Randstad en met name in Amsterdam. Niet van wege de geografische kenmerken van Amsterdam, maar vanwege die machtsconcentratie. Als de macht niet versterkt wordt door vestiging op een bepaalde locatie kan die zich ook elders voordoen.

Dat personen met macht hun privé leven doorbrengen in de rust van een minder bevolkt gebied met daaraan verbonden gezonde lucht en natuur betekent niet dat de bewoners van dat gebied niet ontevreden kunnen zijn over hun gebrek aan invloed. Boosheid over regelgeving en maatregelen die schijnbaar vooral gebaseerd zijn op de behoeften van degenen die de macht hebben om regels te bepalen.

Samengevat: er is wel degelijk sprake van een breuk. Maar niet via geografische scheidslijnen, maar door het feit dat een klein deel van de bevolking een groot deel van de macht en de zeggenschap heeft. En dat dit kleine deel zich vaak concentreert in een bubbel waarvan ze de indruk hebben dat het leven in die bubbel maatgevend is voor de rest van het land.