Basisinkomen en Sociaal Maatschappelijke dienstplicht.

We staan voor de grootste uitdaging uit de geschiedenis:  de samenleving opnieuw ordenen rondom de basis van ons bestaan. Een samenleving waarin iedereen verzekerd is van een bestaansbasis. 

We moeten toe naar een samenleving waarin de essentie van ons bestaan voorop staat en prioritair gewaardeerd wordt.  Een samenleving waarin we gerespecteerd worden voor wat we kunnen en voor het werk dat we doen. Een samenleving waaraan iedereen een bijdrage levert. Een samenleving waarin we ons leven zelfstandiger en in grotere onafhankelijkheid kunnen inrichten. Maar ook bewust van de belangrijke samenhang en sociale cohesie. Van het belang van de ontwikkeling van de mens in onderlinge  solidariteit. Een samenleving gebaseerd op de menselijke maat, kleinschaligheid in organisatie en beslissingsniveau met een algemeen geldend centraal basisreglement, de grondwet. Vanuit dit perspectief moet een invulling gegeven worden aan de stappen die op nationaal niveau gezet moeten worden om naar dit toekomstbeeld toe te werken. Hier een proeve van dit perspectief.

Sociaal contract.

Mensen maken gebruik van de voorhanden zijnde voorzieningen en voegen hier hun arbeid aan toe. We moeten toe naar een systeem waarin heldere afspraken met elkaar gemaakt worden waarbij zowel het individu als het land profiteren. Met iedereen die in Nederland gebruik wil maken van de voorzieningen die we hier hebben zoals wegen, woningen, onderwijs, overheid, gezondheidszorg, wordt een sociaal contract gesloten. Een sociaal contract waarin rechten en plichten geregeld zijn als bij een arbeidscontract. Rechten zoals basisinkomen en het recht op gebruik van de voorzieningen en regelingen in Nederland, maar ook de plichten zoals het verrichten van werk ten behoeve van onze samenleving in een vorm van sociale dienstplicht. De plicht tot het respecteren van de Nederlandse wet en ook de in Nederland gebruikelijke sociale codes.

Rechten:

Degene met wie een sociaal contract gesloten is heeft recht op betaalbare huisvesting, op goed onderwijs, op een goede zorg, op bescherming d.m.v. ons rechtsstelsel, op het gebruik van voorzieningen zoals wegen, politie, brandweer, natuurgebieden, en op een door de overheid betaald basisinkomen.

Plichten:

Degene die aanspraak wil maken op deze rechten is verplicht zich aan de Nederlandse wet te houden, om in Nederland belasting te betalen en is verplicht om ten minste 18 maanden aaneengesloten en 36 maanden opgedeeld in 12 blokken van 3 maanden middels de SMD (sociaal maatschappelijke dienst) zich in te zetten in een sociaal maatschappelijk relevante sector.

Basisinkomen.

Ieder individu met wie een sociaal contract gesloten is heeft recht op een door de overheid verstrekt basisinkomen. De basisinkomennorm is 1400,- euro per maand vanaf het 18e jaar.  In de leeftijd van 0 – 18 jaar is het 20% van de basisinkomen norm. Het basisinkomen is onvoorwaardelijk. Het is individueel voor iedereen en ongeacht relaties of woonsituatie.

*

Voorbeeld basisinkomen gezin:

Een ouderpaar met 2 kinderen krijgt 2x 1400 + 2x 280,- = 3080,- basisinkomen + het recht om bij te verdienen.

*

Inkomen

Het inkomen bestaat onder normale omstandigheden uit twee delen:

–          Het basisinkomen

–          Het inkomen uit werk

Daarnaast is er een spaarloonregeling

Inkomen uit werk

Iedereen heeft recht op werk. Betaald werk via een werkgever of betaald werk in een van de sectoren van de sociale dienstplicht SMD. Het inkomen uit werk dat de werkgever betaalt wordt door de werkgever vastgesteld op basis van een (onderbouwde) functiewaardering omgezet in geld minus 30% van het basisinkomen of een percentage daarvan gebaseerd op het contractueel vastgelegde aantal uren, gerelateerd aan een 36-urige werkweek als zijnde een full-time werkweek. 

Uitgangspunt is dat 36 uur per week geldt  als full-time functie. Van het brutoloon voor een full-time functie wordt 30% van het basisinkomen verminderd op het door de werkgever te betalen loon.

De vermindering bij een niet 36-urige werkweek  wordt berekend aan de hand van het aantal uren per werkweek gerelateerd aan die 36-urige werkweek. Dus bijvoorbeeld bij een 24-urige is de vermindering 420,- x 66,67% = 280,-

De ingehouden premies volksverzekeringen gaan naar een spaarverzekering tegen inkomensverlies door werkloosheid, arbeidsongeschiktheid  of ouderdom. 65% daarvan is individueel spaarloon, de andere 35% wordt beheerd in een collectief fonds. 

Sociaal Maatschappelijke Dienstplicht SMD

Iedereen met wie een sociaal contract is gesloten is verplicht tot werk via de sociaal maatschappelijke dienst SMD in een sociaal maatschappelijk relevante sector. Deze sectoren/organisaties zijn door de overheid gecertificeerd als sociaal maatschappelijk nuttige sector. In ieder geval vallen hier onder die sectoren gericht zijn op milieu en natuurbehoud/beheer, ecologische landbouw, onderwijs, zorg, sociale woningbouw, waterbeheer en veiligheid.

De SMD geldt voor iedereen die de leeftijd van 18 jaar bereikt heeft en bestaat uit een opleiding door de organisatie zelf van 6 maanden en een werkverband van 24 uur per week gedurende 12 maanden. Indien niet ten minste 4 jaar onderwijs in een Nederlandse onderwijsinstelling is genoten bedraagt de opleiding 8 maanden en het werkverband 16 maanden. Er kan naast de 24 uur p.w. SMD plicht een part-time baan gezocht worden. Of de SMD kan worden aangevuld tot een full-time baan binnen dezelfde organisatie waarin die SMD wordt vervuld.

De SMD is voor iedereen op het moment dat hij/zij 18 jaar wordt. Dit is de primaire SMD. Voor degenen die op latere leeftijd een sociaal contract aangaan begint de primaire SMD op het moment dat het contract wordt aangegaan.

Na het vervullen van de primaire SMD is degene die een sociaal contract is aangegaan verplicht om in de 24 jaren volgend op de primaire SMD 12 blokken van 3 maanden werk via de SMD naar eigen inzicht te verdelen, maar altijd zo dat na 24 jaar de volle 3 jaar is ingevuld (secundaire SMD). Gedurende de secundaire SMD ontvangt de SMD-er 50% van het reguliere loon voor de vervulde functie naast het basisinkomen . In de primaire SMD wordt volstaan met het basisinkomen, dat dan van 20% van de basisinkomennorm (onder de 18 jaar) naar 100% is gegaan. Bij werkloosheid kan ook vervroegd/versneld de secundaire SMD worden vervuld. Er bestaat dan dus recht op werk (in de SMD sector) zolang de secundaire SMD niet helemaal is vervuld. Indien op latere leeftijd weer werkloosheid optreedt terwijl de secundaire SMD i.v.m. eerdere werkloosheid al is vervuld, zijn er geen opties meer voor inkomensaanvulling vanuit  de secundaire SMD en kan gekozen worden om het spaarloon aan te spreken.

De gecertificeerde organisaties mogen maximaal 50% van hun werknemers betrekken uit de SMD.

Iemand die de secundaire Sociaal Maatschappelijke Dienst: SMD  vervult ontvangt gedurende de secundaire SMD 50% van het reguliere loon voor de vervulde functie naast het basisinkomen.

Samenvattend:

De afhankelijkheid van werkgever of uitkeringsinstantie voor het kale bestaan verdwijnt. Die afhankelijkheid wordt meer facultatief omdat in de basisbehoeften kan worden voorzien door het basisinkomen en in de participatie in de samenleving deels via de SMD.  Het eind van de loonslaaf.

Financieel gaan noch werknemers noch werkgevers er op achteruit (zie financiering). Het adagium van economische groei kan de prullenbak in. Er kunnen meer mensen aan het werk komen. Bovendien zal het ziekteverzuim afnemen.

Er blijft meer tijd over voor opvoeding van kinderen, culturele activiteiten, vrije tijd, etc. De stress zal verminderen bij mensen. Dit alles zal een besparing op kunnen leveren op kinderopvang en opvoedingsondersteuning en uitgaven aan gezondheidszorg. Het zal de samenleving zeer waarschijnlijk aangenamer maken.

Mensen zonder werk gaan er op vooruit. Degenen die nu van een bijstandsuitkering moeten leven en een partner hebben krijgen samen 2x basisinkomen. De nu bijstandsgerechtigden kunnen dan bijverdienen en alleenstaande bijstandsgerechtigden kunnen samenlevingsverbanden aangaan zonder dat dit consequenties heeft voor hun basisinkomen.

Werkloosheid vermindert omdat er recht op werk is in de sectoren van de SMD in de vorm van vervroegde uitoefening van de secundaire SMD.

Ook gedeeltelijk arbeidsongeschikten hebben recht op betaald werk in één van de sectoren van de SMD. Voor hen geldt het reguliere loon.  Volledig arbeidsongeschikten krijgen 2100,- per maand: een aanvulling op het basisinkomen van 50% van het basisinkomen.

Indien de arbeidsongeschiktheid is ontstaan op het moment dat iemand betaald werk verrichtte wordt, indien van toepassing, het inkomen aangevuld tot 75 % van het laatstverdiende loon over de 6 maanden voorafgaande aan de arbeidsongeschiktheid. Indien de arbeidsongeschiktheid (mede) te wijten is aan de arbeidsomstandigheden op het werk dient de werkgever voor een periode van ten minste 2 jaar deze aanvulling te betalen (de duur kan langer zijn al naar gelang de verwijtbaarheid van de werkgever).

Er wordt tijdens de primaire SMD niet gespaard voor het spaarloon.

Betaalbaarheid

Ook nu mag niemand in Nederland van de honger omkomen. Daarom is er een veelheid aan regels, uitkeringen, toeslagen, re-integratieprojecten, adviesbureaus, uitkeringsinstanties, enz. ,enz. in het leven geroepen. Dit alles kost bakken met geld dat veel effectiever uitgegeven kan worden aan de invoering van een basisinkomen voor iedereen. Een groot deel van de wirwar aan uitkeringen vervalt door het basisinkomen. Kinderbijslag en AOW worden vervangen door het basisinkomen. Bij werkloosheid kan er voor gekozen worden de 12 blokken van 3 maanden SMD verplichting  versneld te vervullen waardoor het inkomen bestaat uit het basisinkomen +  50% van de beloning voor de vervulde functie. Huurtoeslag en woontoeslag zullen blijven totdat er voor iedereen voldoende voor hen betaalbare woningen zijn.

Het vervallen van veel uitkeringen en daarmee ook het vervallen van de bureaucratie daaromheen zorgt voor een groot deel van de financiën nodig voor het basisinkomen. Door een basisinkomen neemt de gezondheid toe, zo blijkt uit onderzoeken. Daar kan dus een besparing uit voortvloeien van enkele miljarden i.p.v. een toename van de kosten van gezondheidszorg. Zeker belangrijk is dat door de SMD, die gekoppeld is aan het sociaal contract en het basisinkomen, grote kostenbesparingen plaats vinden op de uitgaven in de sociaal maatschappelijke sector. De sector dus waar een groot deel van de overheidsuitgaven naar toe gaat.

Het basisinkomen is onbelast. Extra inkomsten komen door een verhoging van de BTW op producten en diensten gerelateerd aan de sociaal maatschappelijke relevantie van die producten en diensten. De BTW verhoging zorgt niet voor prijsstijging want de loonkosten zijn gemiddeld met 20% gedaald en de prijs kan dus gelijk blijven zonder dat het de werkgevers meer kost. Belangrijk voordeel is dat niet het werk (inkomen) belast wordt, maar de consumptie. Bewustere consumptie is van groot belang voor een duurzame samenleving. 

De wirwar van uitkeringen en toeslagen kan drastisch worden teruggebracht omdat een groot deel wordt vervangen door het basisinkomen. De loden last van controle en verplichtingen die een uitkering met zich meebracht verdwijnt grotendeels. Uitkeringsgerechtigde zijn is niet meer zoals nu een breuk met de maatschappij van werkenden: iedereen krijgt een “uitkering” in de vorm van het basisinkomen.

De bijzondere bijstand voor mensen die door omstandigheden niet rond kunnen komen blijft.

De kinderbijslag vervalt doordat kinderen onder de 18 een eigen basisinkomen krijgen gelijk aan 20% van de basisinkomennorm.

Het geld dat vrijkomt omdat uitkeringsinstanties en bijbehorende ambtenaren sterk kunnen inkrimpen, wordt gebruikt om het basisinkomen te financieren.

De vrijkomende ambtenaren kunnen worden ingezet op de controle van de naleving van de wet bij bedrijven en bij de invulling van de SMD.

Werkgevers

Voor de individuele werkgever wordt het aantrekkelijk om meer mensen in dienst te nemen. De productiekosten blijven ongeveer gelijk omdat weliswaar de arbeid goedkoper wordt door het basisinkomen, maar de omzet extra kan worden belast door een BTW verhoging.

Immigratie.

Het is met name voor veel emigratielanden uiterst schadelijk als grote groepen mensen – veelal jongeren en mensen met een opleiding – hun land verlaten om in welvarender Europese landen hun geluk te zoeken. Het laat hun land van herkomst in een bijna uitzichtloze situatie waardoor in de toekomst nog meer mensen hun heil in andere landen zullen zoeken. Hieraan moeten wij niet meewerken.

Immigratie is op zichzelf geen probleem. Problemen kunnen ontstaan als nieuwkomers de taal slecht beheersen, de cultuur en geschiedenis van Nederland niet kennen of de daaruit voortvloeiende normen, waarden en inzichten (natuurbescherming, emancipatie, burgerrechten, enz.) onvoldoende begrijpen. Daarom zijn er integratieprojecten die soms wel, maar vaak niet zo succesvol zijn. De beste manier om snel zowel de taal als de achtergronden van een land te leren kennen is door te participeren in dit land, samen met degenen die hier al langer wonen.

Het sociaal contract zorgt ervoor dat iedereen die zich in Nederland wil vestigen vanaf dag één hier participeert. Er moet minimaal 16 maanden gewerkt worden in een sociaal maatschappelijk nuttige sector en om dat te kunnen wordt vooraf een opleiding gevolgd van 8 maanden. Die opleiding zorgt voor de basis: taal, achtergronden en vaardigheden nodig voor het werk in de sociaal maatschappelijke sector. Het werken zelf zorgt voor het in praktijk verder verdiepen van deze kennis en vaardigheden. Het zorgt ook voor begrip voor en het naleven van de in Nederland geldende sociale codes.

In deze periode kunnen nieuwkomers wonen in Centra Tijdelijke Huisvesting (CTH), maar zonder het verplichte nietsdoen zoals dat nu regel is.  Nieuwkomers krijgen bed,bad,brood + 20% van een basisinkomen. Na het doorlopen van de primaire SMD kan de nieuwkomer zich hier definitief vestigen.

Het immigreren in Nederland wordt direct gekoppeld aan de verplichte SMD waardoor na een opleiding van 8 maanden waarin nog geen basisinkomen wordt verstrekt (eerste 8 maanden bed,bad,brood ), een verplichte werkperiode van 16 maanden volgt, waarin de immigrant een bijdrage levert aan de Nederlandse samenleving.

De 8 maanden opleiding in het kader van de SMD betekenen dat nieuwkomers direct uit hun “comfort-zone” gehaald worden en gaan functioneren in de groep van mede-SMD-ers.  De uitgaven aan integratieprojecten, aan maatregelen om problemen met nieuwkomers te verminderen, maar ook aan opsporing van illegalen kunnen drastisch worden beperkt. De financiën die dat oplevert kunnen worden toegevoegd aan de financiering van het basisinkomen.

Nederland weer sociaal en betaalbaar

De SMD heeft verschillende positieve effecten. Allereerst leert iedereen met een sociaal contract (alle Nederlanders) in de praktijk waarom sociaal maatschappelijk nuttig werk noodzakelijk is; dat het niet kan om jezelf altijd als grootste belang voorop te stellen. Jonge mensen leren in de SMD hoe de groepsband binnen de SMD het besef van sociale samenhang en het belang van vriendschap en solidariteit  versterkt. Maar zeker zo belangrijk is dat, doordat zoveel mensen via de SMD werk verrichten in essentiële sectoren van de samenleving zoals b.v. de zorg, deze zorg aanmerkelijk goedkoper wordt. Of bijvoorbeeld sociale woningbouw, waar met behulp van de extra en goedkope krachten uit de SMD eindelijk voldoende betaalbare woningen gebouwd kunnen worden. Probleem nu is vaak dat voor sociaal noodzakelijk werk er enerzijds onvoldoende geschoolde uitvoerende krachten zijn en anderzijds dat de noodzakelijke arbeidskrachten hoge loonkosten met zich meebrengen.  Dat probleem is aanmerkelijk minder als de helft van de uitvoerende krachten werkt via de SMD en daaraan voorafgaand ook een goede en intensieve op de praktijk gerichte opleiding van 6 maanden heeft gehad.

Zo worden sociaal maatschappelijk nuttige sectoren weer betaalbaar en kunnen dus beter worden toegerust.

En net als vroeger bij de militaire dienstplicht kunnen mensen ook na het vervullen van de secundaire SMD in geval van een sterke behoefte aan extra mensen in een bepaalde essentiële sector, worden opgeroepen voor een herhalingsdienst van maximaal 1 maand. In dat geval zal het inkomen gelijk blijven tot een maximum van 2.500,- netto per maand, waarbij de meerkosten op het basisinkomen gelijkelijk worden gedeeld door overheid en werkgever.

Van groot belang is dat arbeid aantrekkelijk wordt omdat voor ondernemers de productiekosten verschuiven. Niet de arbeid is de grootste kostenpost, maar het product zelf door de verhoging van de BTW. Vooral voor de kleinere ondernemers en middenstanders kan de goedkoper geworden werknemer betekenen dat het bestaan een stuk zekerder wordt. Bijkomend is dat niet langer jonge onervaren krachten hoeven te worden aangenomen om het werk te doen omdat het verschil tussen de kosten voor een jongere of een oudere werknemer kleiner is geworden.  Voor de jongere zelf is de noodzaak van een bijbaantje kleiner omdat hij/zij tot zijn/haar 18e jaar een basisinkomen krijgt gelijk aan 20% van de basisinkomennorm.

Het andere werken

De meeste mensen kunnen bevrediging in hun werk vinden omdat de baas gelukkig wordt van een hogere productie of winst of omdat ze zelf gelukkig worden van de gedachte dat ze geld hebben verdiend om dingen te kunnen doen waar ze gelukkig van kunnen worden. Minder mensen vinden de bevrediging in hun werk omdat ze weten dat ze met hun werk anderen of de samenleving als geheel gelukkig maken.

De kloof tussen maatschappelijk nuttig en dus bevredigend werk en de drang naar groei en winst los van het maatschappelijk nut behalve dan dat het zorgt voor werkgelegenheid, is groot. Niet voor niets wordt werkgelegenheid als belangrijk argument gebruikt in veel politieke beslissingen. Ook al dient die werkgelegenheid geen enkel maatschappelijk belang of is zelfs schadelijk voor mens of milieu.

Met de invoering van het sociaal contract gaan we naar een samenleving die meer past bij deze tijd. Een samenleving die eindelijk de mens centraal stelt en de mens ook daadwerkelijk kansen geeft zich optimaal te ontplooien. Uiteindelijk zal dit ook bijdragen aan een samenleving waarin de toename van geweld een halt wordt toegeroepen.