De toekomst is circulair, toch gaat een recyclefabriek bankroet

Terwijl Europa veel meer plastic wil recyclen, zit de recyclebranche in zwaar weer. Een grote Nederlandse sorteerder van plastic, Umincorp, dreigt zelfs failliet te gaan. Spotgoedkoop nieuw plastic zit de groene ambities in de weg.

Niels Waarlo Volkskrant, 20 januari 2024

Daar gaan ze, de lege shampooflessen, etensbakjes en gelpotten. De kwarkbekers, de terpetineflessen, de fruitbakjes. Kort geleden belandden ze in afvalbakken van steden als Rotterdam of Utrecht. Nu zijn ze in een stelsel beland van lopende banden, kronkelende buizen, ronddraaiende wielen en luid ronkende motoren. Tijdens een reis door drie fabriekshallen worden ze schoongemaakt, versnipperd en gesorteerd tot kleurrijke confetti. Geschikt om er nieuwe voedselverpakkingen, auto-interieurs of bloembakjes van te maken.

De parkeerplaats staat nog vol met weeïg geurende balen plastic afval, hier bij de Amsterdamse vestiging van recyclebedrijf Umincorp. Weinig wijst erop dat deze bedrijvigheid spoedig ten einde kan komen.

Toch is het zo. Er valt zo weinig te verdienen aan het sorteren van plastic, dat Umincorp afgelopen week faillissement heeft aangevraagd voor zijn fabrieken. Duikt er geen koper of grote investeerder op, dan is het einde verhaal, tot verdriet van mede-oprichter Jelle Sernee. ‘Het ziet er niet goed uit, jongen’, zegt hij buiten tegen een medewerker, die gelaten zijn schouders ophaalt. ‘Take care.’

Malaise in recyclebranche

Het verhaal van Unimcorp staat niet op zichzelf. De hele Europese recyclesector heeft het zwaar. Veolia sloot onlangs een recyclefabriek in Duitsland omdat de zaken zo slecht liepen. Gerecycled plastic is lastig aan de man te brengen nu de prijs van nieuw, uit olie vervaardigd plastic is gekelderd. Vanuit de afvalindustrie klinken zorgen over meer mogelijke bedrijfssluitingen. De vraag naar gerecycled plastic ligt op het laagste punt in jaren, waarschuwt Euric, de Europese brancheorganisatie van de recycle-industrie.

De Europese Unie wil de komende jaren juist veel méér plastic recyclen. De circulaire economie die Europa nastreeft, is ondanks alle doelstellingen nog ver weg. Rekening houdend met verliezen tijdens het recycleproces, wordt grofweg 15 procent van het Europese plastic hergebruikt, aldus de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Oeso.

‘Misschien was het naïef’, zegt Sernee over zijn mooie plannen met Umincorp. Hij richtte het twaalf jaar geleden op, samen met zijn compagnon Jaap Vandehoek en hulp van de TU Delft. Gezien alle circulaire ambities, was hij ervan overtuigd dat Nederland dit soort innovatieve recyclebedrijven hard nodig zou hebben. Ze wilden zich richten op plastic verpakkingen uit huishoudelijk restafval. Dat is een stuk lastiger dan bijvoorbeeld hergebruik van PET-flessen, die dankzij het statiegeldsysteem keurig gesorteerd worden ingezameld.

Weggegooid plastic krijgt door kwaliteitsverlies vaak een laagwaardigere toepassing. Het eindigt in picknickbankjes of transportpallets. Sernee wilde het plastic zó goed scheiden en recyclen dat, bijvoorbeeld, een shampoofles wél opnieuw een shampoofles kan worden, of een saladebakje een nieuw saladebakje. Werkelijk circulair, dus. ‘Dat was onze droom.’

Nieuwe plasticfabrieken

De trots van het bedrijf is dan ook een grotendeels overdekte, stalen bak met een speciale vloeistof die bestaat uit lagen met verschillende dichtheden. De kunststofvarianten met afkortingen als PET en HDPE, elk met een andere dichtheid, drijven vanzelf naar een eigen laag en stromen zo allemaal een andere buis in. Zo slaagt Umincorp erin zelfs moeilijk sorteerbaar plastic uit elkaar te plukken.

Zoals veel beginnende bedrijven die iets complex doen, heeft Umincorp technische tegenslagen gekend, erkent Sernee. Enkele jaren geleden brak er bovendien brand uit, met maandenlange vertraging tot gevolg. Tijdens de coronapandemie stortte de vraag naar plastic in, na de Russische invasie van Oekraïne vervijfvoudigde de energierekening. Het kelderen van de prijs van nieuw plastic, gemaakt uit olie, was de druppel.

Overcapaciteit is de oorzaak. Met name in de VS en China zijn er driftig plasticfabrieken bijgebouwd, in reactie op het aantrekken van de economie na de coronapandemie. Maar ze bouwden te snel, de vraag viel tegen. De prijs van geïmporteerde nieuwe plastics halveerde in een jaar tijd, volgens Plastic Information Europe. Gerecycled plastic kan daar niet mee concurreren. Zeker niet omdat het bijvoorbeeld verkleuringen kan bevatten, waar verpakkingsbedrijven niet dol op zijn. Dus waarom zouden ze het gebruiken?

Een mogelijk antwoord is: omdat het moet. Alleen gelden Europese normen voor minimale percentages gerecycled plastic in producten pas vanaf 2030. Nederland stelt ze drie jaar eerder al in. Voor Umincorp kwam het te laat.

Andere Europese wetten zaten het bedrijf zelfs tegen. In 2022 kwamen Umincorps doorzichtige PET-fruitbakjes in een Rotterdamse Albert Heijn te liggen. Mag inmiddels niet meer, als gevolg van aangescherpte Europese wetgeving voor gerecyclede voedselverpakkingen. Die moeten vrijwel uitsluitend zijn gemaakt uit plastic dat eerder ook voor voedselverpakkingen is gebruikt. Sernee krijgt geen kans om aan te tonen dat zijn verpakkingen voedselveilig zijn, klaagt hij.

Export plastic afval

Dat Umincorp over de kop gaat, is zorgwekkend, vindt Kim Ragaert, hoogleraar circulair plastic aan de Universiteit van Maastricht. ‘Het is niet een klein mkb’tje, maar een gevestigde waarde.’ Ook zij vindt dat Europese verplichtingen voor gebruik van gerecycled materiaal te lang op zich laten wachten. De manier waarop de recycle-industrie wordt overgelaten aan de grillen van de markt, noemt ze ‘pervers’.

Gesorteerd plastic dat niet in Europese recyclefabrieken terechtkomt, gaat veelal Europa uit. Mede door lagere loonkosten is verwerking er goedkoper. De Inspectie Leefomgeving en Transport, die toeziet op de export van afval, meldde vorige maand dat grote hoeveelheden hoogwaardig, goed te recyclen plastic per schip het land verlaat. Doodzonde, vindt de inspectie: ‘Met de export van dit kunststofafval verdwijnt een in potentie belangrijke secundaire grondstof uit de Europese circulaire economie.’

Met dank aan de Rotterdamse haven is Nederland een cruciale spil in die afvalhandel, bevestigen de nieuwste cijfers die het Europese statistiekbureau Eurostat afgelopen week publiceerde. Geen land in de EU importeerde in 2022 zo veel gebruikt plastic. Een groot deel is weer doorgevoerd naar elders: alleen Duitsland exporteerde meer dan Nederland.

Sinds China in 2017 de deur dichtgooide voor Europees plasticafval, zijn andere landen in het gat gesprongen, blijkt uit gegevens van VN-organisatie Comtrade. Zo is de export van Nederland naar Indonesië in vijf jaar tijd ruim verdrievoudigd.

Bedrijven in deze landen kopen plastic om het zelf te recyclen en als korrels weer door te verkopen. Uit wetenschappelijke onderzoeken en mediareportages blijkt echter dat een deel van het Europese afval in Zuidoost-Azië en Turkije wordt gedumpt. Jaarlijks komen zo enkele duizenden tonnen Nederlands afval in zee terecht, aldus een recente schatting van de Universiteit Leiden. Er is weinig zicht op de hoeveelheden plastic die de bedrijven daadwerkelijk recyclen, en met welke toepassingen. Een onbekend deel van het Nederlandse plastic dat op papier als gerecycled te boek staat, komt dus helemaal niet in nieuwe producten terecht.

Verbrandingsoven

Het zit Europese politici allemaal niet lekker. Afgelopen november kwamen de Europese Commissie en de EU-lidstaten tot een deal over nieuwe regels rond afval-export. Als deze regel in gaat, mag verkoop aan landen die niet bij het economische samenwerkingsverband Oeso horen zeker tweeënhalf jaar niet meer. Ook export naar Indonesië, Maleisië en Vietnam is daarmee uit den boze. Daarna kunnen deze landen een aanvraag doen om plastic te mogen importeren, waarbij ze moeten aantonen dat dit milieuvriendelijk gebeurt.

‘Nobel’, vindt Ben Kras, eigenaar van het Volendamse Kras Recycling, dat onder meer handelt in plastic afval. ‘Maar je beperkt jezelf enorm.’ In Nederland gaat nota bene een fabriek failliet omdat het zijn gerecyclede kunststof niet kwijt kan, wijst hij, en dan moeten Nederlandse recyclebedrijven massaal meer plastic verwerken? Waar moet dat allemaal heen? ‘Ik voorzie een enorm plastic-overschot.’

Kras verzet zich tegen het beeld dat vanuit Nederland verscheept afval overzees massaal wordt gedumpt. ‘Ze hebben daar dik voor moeten betalen. Wel is er altijd een klein percentage dat je niet kunt recyclen. Een deel van die stromen moet worden verbrand of gestort, net zoals in Europa.’ Grofweg 15 procent van het afval in de EU komt nog altijd op stortplaatsen terecht, volgens het Europees Milieu Agentschap. ‘En dan durven wij als Europa te wijzen naar andere landen.’

Vleugje optimisme

Hoogleraar Ragaert kan zich beter vinden in de aanstaande regelgeving. ‘Dat we dan nog zoveel van ons afval exporteren, is pijnlijk’, vindt de hoogleraar. Op de langere termijn kunnen de nieuwe regels Europa dwingen de eigen recyclecapaciteit te vergroten, hoopt ze. Ze blijft dan ook optimistisch. ‘Alle grote jongens zijn bezig met recyclefabrieken. Er zijn allerlei projecten, bijvoorbeeld om met kunstmatige intelligentie verschillende soorten plastics te sorteren. Als we over tien jaar opnieuw dit gesprek hebben, dan hebben we écht een probleem.’

Jelle Sernee van Umincorp is minder positief. ‘Een beetje cynisch’, moet hij zelfs bekennen, na zijn ervaringen van de afgelopen maanden. Zolang zaken als CO2-uitstoot niet worden ingeprijsd bij nieuw plastic en recyclers geen extra steun krijgen, heeft hij er een hard hoofd in dat Nederland zijn ambities zal waarmaken.

Hoogwaardige recycling van moeilijk te sorteren plastic is ingewikkeld, zo’n industrie opbouwen kost jaren, weet hij. ‘Dan heb je een klimaat nodig waarin ondernemers zeker weten dat ze hun producten kwijt kunnen.’ Hij vreest dat verpakkingsbedrijven pas op het laatste moment massaal overgaan op gerecycled materiaal, als de wet ze hiertoe verplicht. ‘En dat er dan helemaal niet genoeg hoogwaardige gerecycled plastic beschikbaar is. Dan staat de samenleving voor een fait accompli.’

Er liggen nog een paar doorzichtige voedselbakjes op tafel in het kantoor, iets donkerder dan de varianten die kersvers uit olie zijn gemaakt. Ze tonen wat er mogelijk is. Plastic uit de steden wacht een minder mooi lot als zijn bedrijf dicht moet, verwacht Sernee. ‘Een deel komt terecht in de verbrandingsoven, of in het buitenland.’