Onderhandelingen en wapenleveranties

Waarom proberen we het niet, onderhandelen met Rusland? Een startpunt om daarover na te denken, schrijft Seije Slager, is de biografie van George Kennan. Die architect van de Koude Oorlog pleitte later in zijn leven hartstochtelijk voor toenadering tot Rusland. Maar hij had blinde vlekken. En wij ook.

Seije Slager1 april 2023

Sinds kort zijn er opvallend veel Duitse militairen die zich als ­gewetensbezwaarde laten registreren om onder krijgsdienst uit te komen. Het zijn niet alleen reservisten; sinds de Russische invasie van Oekraïne ontwaarden 235 beroepsmilitairen diep in zichzelf een fundamentele ­afkeer van iedere vorm van geweld.

Je kunt je verkneukelen over het opportunisme van mensen die bij hun volle verstand voor een loopbaan als militair kiezen en terugschrikken zodra ze mogelijk moeten doen waar militairen voor op aarde zijn: vechten. Maar dat de oorlog in Oekraïne ons denken over oorlog en vrede heeft opgeschud, daar zullen velen zich in herkennen.

Ook in de politiek is dat denken opgeschud. Pacifistisch veteraan Bram Grandia vertelde onlangs in Trouw dat hij zich op een bijeenkomst van GroenLinks ‘een fossiel’ voelde. Zelfs in die partij, wortelend in de vredesbeweging, staat de consensus dat Oekraïne wapens moet krijgen niet meer ter discussie.

about:blankhttps://acdn.adnxs.com/dmp/async_usersync.html

Seije Slager (1977) is politicoloog en buitenlandredacteur bij Trouw.

De oppositie tegen die consensus komt van vier groepen, die soms ietwat onwennig aan elkaars zijde staan. Naast christelijke pacifisten als Grandia heb je radicaal-rechtse figuren, die de vrede belijden, maar hun bewondering voor Poetin moeilijk kunnen verbergen. Sommige ‘realistische denkers’ over internationale ­betrekkingen, vaak van centrum-rechtse snit, zijn ook tegen: die vinden dat je je maar beter kunt neerleggen bij de realiteit dat Rusland nou eenmaal een invloedssfeer wil. En ten slotte ook de linkse anti-imperialisten, die de diepere oorzaak van de oorlog zien in de drang van de Navo naar het oosten.

De vraag uit die kringen luidt: waarom niet beginnen met onderhandelingen, in plaats van wapens leveren?

Ook deze oorlog komt een keer ten einde

Daar is een heel simpel antwoord op te geven: noch Rusland noch Oekraïne wíl op dit moment onderhandelen – de lippendienst van Poetin aan Xi’s vredesplan ten spijt. Dus heeft het weinig kans. Aan de andere kant: ook deze oorlog komt een keer ten einde, of in ieder geval tot bedaren. Dat gebeurt waarschijnlijk niet met een totale overwinning van een van de partijen, maar met een staakt-het-vuren, dat aan een onderhandelingstafel tot een vrede wordt uitgewerkt. Kan het kwaad om daar alvast een begin mee te maken?

Misschien is een startpunt om daarover na te denken wel de biografie die historicus Frank Costigliola onlangs publiceerde over George Kennan (1904-2005), Ruslandkenner, invloedrijk Amerikaans diplomaat en een van de architecten van de Koude Oorlog.

Minder bekend is dat hij het grootste deel van zijn lange leven wijdde aan het bekritiseren van de militaristische politiek waar hij zelf de aanzet toe gaf, aan het bepleiten van onderhandelingen met Rusland en, na de val van de Muur in 1989, waarschuwen voor uitbreiding van de Navo.

In 1946 was Kennan ambassademedewerker in Moskou en adviseerde hij zijn land over de strategie tegenover Stalin, die van plan leek om Oost-Europa blijvend te domineren. Het ‘lange telegram’ dat hij naar Washington stuurde en een artikel dat hij een jaar later in Foreign ­Policy publiceerde, sloegen in als een bom en werden de leidraad van het Amerikaanse buitenland­beleid.

Heethoofden en bangeriken

Kennan adviseerde containment van de Sovjet-Unie, oftewel indamming. Het was een middenweg tussen de heethoofden die een preventieve oorlog met de Sovjet-Unie wilden en de bangeriken die het land uit angst voor escalatie juist niets in de weg wilden leggen. Stalin was niet voor rede vatbaar, redeneerde Kennan, wel voor kracht. Amerika moest de Sovjet-Unie internationaal isoleren en tegendruk bieden en dan geduldig wachten tot het land aan zijn eigen gebreken ten onder ging.

Dat is, kort door de bocht, de invulling van containment zoals die in de geschiedenisboeken staat.

Het is ook de invulling van containment die sinds een jaar opnieuw in de mode is in veel westerse hoofdsteden: met Poetin valt niet te onderhandelen, dus stellen we Oekraïne in staat om zich te verdedigen. We mengen ons niet zelf in de strijd, teneinde nucleaire escalatie te ­vermijden. En dan maar hopen dat Rusland op enig ­moment bezwijkt onder de oorlog die het begonnen is.

Alleen, zo had Kennan zelf het níet bedoeld, probeerde hij vanaf ongeveer 1950 tevergeefs duidelijk te maken. Containment was ten onrechte in militaire termen geïnterpreteerd, klaagde hij, toen Amerika zich overal ter wereld in conflicten mengde om het communisme in te dammen en agressieve retoriek koppelde aan een nucleaire wapenwedloop, met de potentie om de wereld in as te leggen. Hij stelde voor dat zowel Rusland als de VS zich uit Europa terug zouden trekken en dat Duitsland werd herenigd als gedemilitariseerde staat.

Containment was nooit een doel op zich

Er zijn altijd aanknopingspunten voor onderhandelingen, daar bleef hij in geloven. Containment was voor hem nooit een doel op zich, altijd een middel om weer tot diplomatie te komen.

Het is die contraire denker Kennan die centraal staat in A Life between Worlds, dat nog niet in het Nederlands vertaald is. Historicus Costigliola geeft een fascinerende psychologische lezing van diens leven en denkbeelden. Kennan komt naar voren als een nukkige, conservatieve man, die zich altijd onbegrepen voelde. Met democratie, mensenrechten of dekolonisatie had hij weinig op, in de jaren dertig schuurde hij zelfs gevaarlijk dicht tegen het fascisme aan.

Veel van zijn beleidsadviezen leken vooral bedoeld om de wereld te laten herrijzen waarin hij als jonge diplomaat zijn weg had gevonden: het onverdeelde, onafhankelijke Europa van het interbellum.

De biograaf laat zien hoe Kennans schijnbaar objectieve adviezen vaak ontsproten aan een persoonlijke worsteling met zijn liefde voor Rusland, een land waarop hij allerlei verlangens projecteerde. Kennan werd in de Amerikaanse ambassade in Moskou het contact met de gewone Russen ontzegd, waar hij zo naar smachtte. De militante toon van zijn artikelen uit 1946 en 1947 kwam mede voort uit de wens om die behandeling te vergelden, maakt Costigliola duidelijk.

Hij maakte zich als diplomaat onmogelijk

Zijn intense verlangen naar heropening van de betrekkingen beïnvloedde ook later, toen hij kort ambassadeur was in Moskou en in Joegoslavië, zijn beoordelingsvermogen. Verstoken van feitelijke informatie fantaseerde hij over machinaties in het Kremlin, die draaiden om de verborgen wens van Russische functionarissen om ook met hem in contact te treden. De analyses die hij ervan brouwde, werden in Washington meewarig gelezen. Hij maakte zich als diplomaat onmogelijk.

Kennan maakte de instorting van de Sovjet-Unie nog mee. Zijn voorspelling kwam uit en zijn droom van een herenigd Duitsland werd werkelijkheid, maar de russofiel reageerde nukkig. De Duitsers wilden veel te veel, veel te snel, zonder acht te slaan op de geopolitieke belangen van Rusland. De Navo-grenzen opschuiven tot aan de grenzen van Rusland was volgens hem ‘de grootste fout van na de Koude Oorlog’. Dat zou de nationalistische en militaristische tendensen in Rusland maar aanwakkeren. ‘Vooruitziend’, aldus Costigliola.

Het is onmogelijk om deze biografie te lezen zonder aan de huidige oorlog te denken. Zijn biograaf is slim genoeg om de inzichten van Kennan niet direct op die crisis te plakken, maar suggereert wel dat we er nog altijd ons voordeel mee kunnen doen. ‘Kennan zag de zaken als een man buiten zijn tijd. Zijn tijdperk had dat perspectief hard nodig. Het onze ook.’

Misschien. Maar in de biografie van Kennan vallen toch ook de blinde vlekken op – de manieren waarop zijn eigen preoccupaties zijn analyse van de wereld bepaalden. Hij was een onafhankelijk denker. Maar hij was ook een wensdenker.

Veel te verliezen

Zoals wel meer van ons dat zijn, of worden, in woelige tijden. Neem die Duitse beroepssoldaat die dacht dat het toch nooit meer oorlog zou worden. Of de radicaal-rechtse agitator die met Poetin dweepte, omdat die tegenover het decadente Westen een wereldbeeld van masculiniteit en christendom zet – die heeft veel te verliezen als Poetin deze oorlog niet wint.

Of neem de pacifist, die denkt dat zwaarden omsmelten tot ploegscharen het menselijk lijden altijd ver­mindert. Zelfs als een binnenvallend leger burgers willekeu­rig liquideert, kinderen ontvoert en heropvoedt, steden platbombardeert, dit alles gerechtvaardigd door een krankjorum nationalistisch manifest van een president die de tegenstander elk bestaansrecht ontzegt, en aangejaagd door televisiepresentatoren die elkaar de loef ­afsteken in genocidale bloeddorstigheid.

Dat alles is de nachtmerrie waar grote delen van Oekraïne al een jaar aan onderworpen zijn. Het is de nachtmerrie die veel grotere delen van het land zal treffen als het Oekraïense leger de linies niet kan houden.

De oproep tot onderhandelen is, kortom, niet per definitie onschuldig, als die wordt gekoppeld aan de wens om wapenleveranties te stoppen.

Wensdenken is niet verboden, integendeel. Iedere nieuwe wereldorde wordt eruit geboren, en wie naar het drama in Oekraïne kijkt, weet dat we een nieuwe nodig hebben. Maar iedere nieuwe wereldorde is óók een kind van de bestaande. En het is in die bestaande orde dat mensen nu leven en lijden. Van iedereen die fantaseert over toenadering tot Rusland, mogen we verwachten dat ze dat niet in het luchtledige doen, maar nadenken over waarom toenadering mogelijk is, en wat die betekent voor de mensen in oorlogsgebied.

Met Kennan in het achterhoofd, kun je zo zien waar veel pleitbezorgers van toenadering tot Rusland wel heel diep wegzakken in hun leunstoel.

Onderhandelen doe je vanuit kracht

Allereerst: onderhandelingen en wapenleveranties zijn geen inwisselbare beleidsopties, waarbij je er een van de twee moet kiezen. Onderhandelen doe je vanuit kracht, leert Kennan; dat was het hele idee van containment. Strijdende partijen verruilen het slagveld voor de onderhandelingstafel vaak pas als ze denken dat ze daar meer te winnen hebben. Als Oekraïne over minder wapens beschikt, dan heeft Rusland juist meer te winnen op het slagveld. Wie pleit voor het terugschroeven van wapenleveranties aan Oekraïne, mag dus eerst uitleggen hoe dat in hemelsnaam ook Rusland naar de onderhandelingstafel lokt – waarschijnlijk wil dat dan toch eerst het militaire voordeel verzilveren.

Ten tweede: aan onderhandelingen hangt een prijs. In 1994 gaf Oekraïne zijn nucleaire wapens aan Rusland, in ruil voor veiligheidsgaranties: het Boedapest-memorandum. Die garanties bleken geen stuiver waard. Dus is de vraag of westerse voorstanders van onderhandelingen bereid zijn de afspraken in een eventueel bestand te garanderen en, mocht Rusland ze weer aan zijn laars lappen, het risico te lopen dat Navo-soldaten direct tegenover Russische komen te staan. Of hopen ze gewoon dat het vechten stopt, zonder zelf iets te investeren?

Russisch revanchisme

Ten derde: de Navo is deze oorlog niet begonnen, maar Rusland. Misschien is het waar, zoals Kennan voorspelde, dat de uitbreiding van het bondgenootschap Russisch revanchisme in de kaart speelde. We zullen dat nooit weten; de geschiedenis kun je niet overdoen. Wat we wel weten: in die redenering ontbreekt iets. Rusland was al ver voor de oprichting van de Navo een imperialistische mogendheid. En een hypothetische terugtrekking van de Navo zal het Russische revanchisme nu niet meer temperen. De Navo is er en gaat, juist vanwege de Russische aanval, voorlopig niet meer weg.

Als laatste: we hoeven Oekraïners echt niet uit te leggen wat goed voor ze is. Die neiging is soms bijna komisch, zoals in een recent manifest van de Golfgroep, een verzameling linksige politici en intellectuelen, onder wie oud-minister Hedy d’Ancona en Volkskrant-columnist Bert Wagendorp. ‘Oekraïne dreigt te veranderen in een land waarin de bevolking met kou en honger wordt geconfronteerd’, schrijven ze, alsof er nu eigenlijk nog weinig aan de hand is. Hun oplossing: de Nederlandse regering moet druk uitoefenen op Rusland én Oekraïne, want ‘hoe eerder de wapens zwijgen, hoe beter dat voor alle betrokkenen is’.

Dit is een kras voorbeeld, maar het westerse superioriteitsgevoel schemert in meer analyses door, zoals al die keren dat de schuld van de escalatie primair bij de Navo wordt gelegd. In zulke analyses is het Westen de speler die de gebeurtenissen aanjaagt. Rusland reageerde alleen. En zo verdwijnt de verantwoordelijkheid van het Russische imperialisme uit zicht en daarmee het feit dat Oekraïne niet alleen een verdedigingsoorlog voert, maar in veel opzichten ook een dekolonisatie-oorlog.

Moeilijke vragen

Als je dat laatste doordenkt, dringen zich moeilijke vragen op: zijn we bereid aan de zijde van een anti-imperialistische strijd te staan? Wat willen we daar wel en niet voor riskeren? Wat betekent dekolonisatie in de 21ste eeuw? Ofwel: willen wij bijdragen aan een nieuwe wereldorde?

Vergeleken met zulke vragen klinkt het paternalistische advies om te onderhandelen als een heel luie vorm van wensdenken: of die Oekraïners onze bestaande wereldorde niet te veel willen opschudden, en zich willen schikken naar de invloedssfeer van een wraakzuchtige mogendheid in verval. Zodat wij hier een loopbaan als beroepsmilitair kunnen kiezen, zonder bang te zijn voor krijgsdienst.