Boycotten van Israëlische universiteiten, was het maar zo simpel
Ik had Tamar leren kennen in Krakau waar ze optrad met haar band. Ik was die dag met mijn vriend naar vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau geweest. Het optreden van de Israëlische Tamar leek een logische verzachting van de imponerende indruk die Auschwitz gemaakt had. Tamar zei daar over: ‘Hitler heeft zijn zin niet gekregen: hij is dood en wij leven nog. Met de opdracht te zorgen dat het nooit meer zover komt dat een heel volk uitgeroeid dreigt te worden. Nooit meer fascisme!” Een paar maanden later trad ze op in Amsterdam. Ik was uitgenodigd en trok die dag op met haar en haar band. Ze had gestudeerd aan de universiteit van Tel Aviv. “Een bolwerk tegen de foute politiek van Netanyahu en de haat die de orthodoxe Joden prediken.” Ik krijg nog regelmatig berichten over nieuwe nummers die ze heeft uitgebracht of over wetenswaardigheden uit het alternatieve circuit waarin ze zich in Tel Aviv beweegt.
In 2014 ging ik zelf naar Tel Aviv. Mijn dochter en ik waren er nog geen twee dagen toen Hamas raketten op de stad begon af te schieten. Mijn dochter vluchtte terug naar huis. Ik bleef totdat ik met mijn geboekte en betaalde vlucht terug zou kunnen naar Nederland. Ik heb lange gesprekken gehad met Israëli’s. De barkeeper van het café aan de haven van Jaffa was, net zoals alle jonge mannen tussen de 18 en de 26, opgeroepen voor militaire dienstplicht. Hij had lang getwijfeld. Hij wilde absoluut niet gaan vechten in Gaza. Maar de oorlogssituatie maakte dat hij bij weigering zeker voor langere tijd in de gevangenis zou komen. Hij gaf gratis drank aan de bezoekers van zijn bar. “Op een toekomst!” proostte hij. De avond erna was hij vertrokken. Er zaten nog maar weinig mensen aan de bar. Ik raakte in een lang gesprek met een oudere vrouw die in de jaren 60 vol idealisme naar Israël was gekomen. In die tijd waren de idealen groot. Ze had in kibboets gewoond die, net als de meeste kibboetsen in die tijd, een soort socialistische commune vormde waar iedereen ongeacht geslacht, kleur of herkomst een aandeel leverde in het aanleggen van en zorgen voor de landerijen, het bouwen van huizen of de zorg voor de kinderen van de kibboets. Ze vervloekte de rechtse regering die keer op keer een doorbraak naar vreedzaam samenwonen met de Palestijnen om zeep hielp met hun nederzettingenpolitiek en geweld tegen Palestijnen. Maar net zo hard vervloekte ze Hamas die, net als de rechtse partijen in Israël, er alles aan deden om een oplossing onmogelijk te maken.
De studenten van Tel Aviv en die van Jeruzalem, maar ook werknemers en ouderen, kwamen in 2023 massaal de straat op om te eisen dat de rechtsradicale regering van Netanyahu zou vertrekken en dat er een eind zou komen aan de nederzettingenpolitiek en het geweld tegen Palestijnen op de West Bank. De protesten leken succesvol te gaan worden totdat Hamas op 7 oktober een terreuraanval op Israël uitvoerde. Hamas wist ongetwijfeld dat ze militair niet opgewassen zijn tegen Israel. Maar ze konden ook inschatten dat Israël de zeer gewelddadige aanval van 7 oktober wel moest beantwoorden met de inzet van het leger in Gaza. Hamas was klaar voor een mediaoorlog die de wereld aan het twijfelen kon brengen over het bestaansrecht van de staat Israël.
Zoals goede doelen hun geld binnenhalen door het tonen van zielige dieren of verhongerende of ernstig zieke kinderen, zo overspoelde Hamas de wereld – niet met een overmacht aan geweld of oorlogsretoriek – maar met een permanente stroom van beelden van doden; opvallend veel vrouwen en kinderen.
De aanval van Hamas was van een dusdanig gruwelijke aard geweest dat het vrijwel onmogelijk was voor de oppositie in Israël om de massa nog te focussen op de strijd tegen de regering. Met tegenzin werd besloten dat zodra de strijd tegen Hamas beëindigd was de eis dat de regering Netanyahu op moest stappen met nog meer kracht geuit zou worden.
De gewelddadigheid en wreedheid waarmee de regering Netanyahu te keer gaat in Gaza hebben inmiddels geleid tot een ongekend succes voor Hamas: een groot deel van de mensen in de westerse wereld heeft zich tegen Israël gekeerd. Opvallend genoeg niet tegen de regering in Israël, maar tegen Israël en haar bevolking. Een bevolking die op zijn minst voor bijna de helft ook een gruwelijke hekel heeft aan Netanyahu en zijn fascistische optreden. En juist dat deel, waaronder een overgroot deel van de studenten en docenten, heeft juist nu grote behoefte aan steun aan hen en hun eisen.
Van alle mogelijke opties die wij hebben om met kracht te protesteren tegen zowel de rechtsradicale regering van Netanyahu als het terroristische Hamas, wordt ervoor gekozen om te eisen dat de banden met onze medestanders in Israël, die in grote getalen onder de studenten daar te vinden zijn, te verbreken. Zijn we dan toch met z’n allen ons verstand kwijt geraakt in de Coronaperiode?
*
Robrecht van der Wel, afdelingshoofd voor Psychologie aan de Rutgers University in Camden, New Jersey, schrijft over de eis om universiteiten in Israël te boycotten:
Er zijn geen simpele oplossingen voor veel situaties en zeker niet voor die in het Midden-Oosten. Ik wil vrijheid voor Gazanen en Palestijnen. Ik ben mentor van een promovendus uit Iran. Ik doe onderzoek met Israeliërs van Tel Aviv University en Ono College. Ik ben afdelingshoofd voor Psychologie aan de Rutgers University in Camden, New Jersey. De Verenigde Staten, dus. Ook al zo’n verdeeld land.
Het is 9 februari 2022 als ik een e-mail ontvang van een onderzoeker aan Tel Aviv University. De vraag is of ik zou willen samenwerken aan een project dat over de controle van armbewegingen gaat. Ik ben zeer geïnteresseerd, aangezien ik hier al over heb gepubliceerd. We ontwikkelen een taak waarbij mensen door het bewegen van een stylus op een tablet met verschillende snelheden een balletje volgen. We krijgen zowel van ‘mijn’ Rutgers en van Tel Aviv een beurs ter ondersteuning van ons onderzoek. Het levert inzichten op over waarom het zo moeilijk is om langzaam maar geleidelijk te bewegen, iets wat zeker in klinische situaties (zoals na een herseninfarct, bij de ziekte van Parkinson of bij depressiviteit)vaak een probleem blijkt te zijn.
In juli 2023 reis ik naar Tel Aviv voor een symposium en heb het er met wetenschappers, artsen en musici over. Terwijl ik in Tel Aviv ben zijn er vrijwel dagelijks protesten tegen premier Netanyahu en zijn regering, zeker op en om de universiteit. Men is het zat, zowel de corruptie als het ondermijnen van de democratie. Mijn twee collega’s demonstreren mee. Vanuit mijn hotelkamer zie ik de volgende dag hoe een huis van een Palestijnse familie in Oost-Jeruzalem tegen de vlakte wordt gewerkt. Het was uitgelokt, zo bericht The Jerusalem Post. Ernaast staat een artikel over nieuwe Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever.
Als ik weer terug ben, beginnen we via wekelijkse Zoom-bijeenkomsten met het schrijven van artikelen. In augustus haal ik mijn kersverse Iraanse promovendus op van het vliegveld in Philadelphia. Ze heeft na een jaar wachten gelukkig een visum, ik ben blij dat ze eindelijk komt.
Dan komt zaterdag, 7 oktober 2024. Gruwelijkheden van Hamas worden gevolgd door gruwelijkheden van de Israëlische regering. De daaropvolgende woensdag zoomen we weer, net als de daaropvolgende woensdagen. Geregeld moeten we onze bijeenkomsten onderbreken, doordat beide collega’s naar een schuilplaats moeten. De computer blijft aan; ik hoor in mijn kantoor in de VS af en toe een knal als een raket door het Iron Dome, het Israëlische raketafweersysteem, naar beneden wordt gehaald. Als mijn collega’s terug zijn, willen ze het over armbewegingen hebben. In december begint de oudste dochter van een van de twee aan haar (non-actieve) dienstplicht. Haar vader maakt zich zorgen.
Op 13 april stuurt Iran drones en raketten op Israël af. Mijn promovendus is doodsbang voor haar ouders in Teheran. Mijn collega in Tel Aviv krijgt een sms’je van de regering, dat er over enkele uren honderden drones vanuit Iran aankomen. Ik vroeg hem wat hij met deze informatie deed. Hij zei dat hij maar naar bed is gegaan, goed geslapen heeft hij niet, maar wat moet je anders?
Het is inmiddels begin mei. Mijn Iraanse promovendus wil graag naar de Cognitive Science Society bijeenkomst in Rotterdam in juli, maar ziet hier vanwege zorgen om haar visum vanaf. Op mijn universiteit, zoals op veel universiteiten in de VS (en Amsterdam), wordt een tentenkamp opgezet om tegen de acties in Gaza te demonstreren. Ik ben het met het demonstreren tegen de acties in Gaza eens, de bombardementen en aanvallen moeten ondubbelzinnig worden gestopt.
Maar dan wordt duidelijk dat het bestuderen van armbewegingen met Tel Aviv University klaarblijkelijk ook een probleem is. In Amsterdam wordt er een barricade voor gebouwd en met stenen gesmeten. Gelukkig gaan zowel de UvA, Onderwijsminister Dijkgraaf en mijn universiteit Rutgers er voorlopig niet in mee.
Ik lees over Maya Wind, die stelt dat het gerechtvaardigd is om Israëlische universiteiten te boycotten. Hoewel het makkelijk is om te stellen dat die universiteiten deel uitmaken van het systeem, is het moeilijk om te stellen wat daarvan de consequenties voor medewerkers zouden moeten zijn. Moeten mijn collega’s maar ontslag nemen, terwijl zij regelrecht tegenover de stellingname van Netanyahu staan? Moet ik de samenwerking zelf maar stopzetten? Moet ik mijn Iraanse promovendus ook maar wegsturen, omdat ik het niet eens ben met Iran?
Complexiteit wordt niet bestreden met kortzichtige oplossingen. Was het maar zo makkelijk.