Stikstof
Wat is stikstof precies?
Laten we beginnen bij het begin. Stikstof is een gas dat overal om ons heen in de lucht zit. 78 procent van de lucht bestaat uit stikstof.
Stikstof van zichzelf is niet slecht, het is zelfs onmisbaar als voedingsbodem voor planten en essentieel voor de voedselproductie. Sinds boeren kunstmest – gemaakt met onder meer stikstof – zijn gaan gebruiken, is de voedselproductie enorm gestegen.
Er zijn veel verschillende soorten stikstof. Een deel van de stikstof – vooral uit de landbouw en veehouderij – komt in de vorm van ammoniak in de lucht. Verkeer, huishoudens en industrie zorgen voor stikstofoxiden in de lucht. Die kunnen wel schadelijk zijn voor het milieu. Stikstof dat in de lucht komt, daalt elders weer neer.
Wat is het probleem?
Het probleem: teveel ammoniak of stikstofoxiden op een bepaald stuk grond is niet goed voor een natuurgebied. “Het is een voedingsstof, maar het is slecht voor de biodiversiteit”, legt stikstofhoogleraar Wim de Vries van de universiteit van Wageningen uit.
“Stikstof zorgt voor een overmaat van een voedingsstof, en drukt andere voedingsstoffen weg”, zegt De Vries. “Dat is slecht voor planten en dieren. Als er veel stikstof neerslaat op een natuurterrein, krijgen sommige planten voordeel en anderen niet. Het beroemdste voorbeeld zie je op de heide. Door teveel stikstof groeit helmgras veel sneller dan heideplanten. De heide vergrast dan”, zegt De Vries.
Wat zijn de Natura 2000-gebieden waar het om gaat?
Om te zorgen dat natuurgebieden gezond blijven – en gezonder worden – hebben vrijwel alle Europese landen gebieden aangewezen als speciale beschermingszone. De Nederlandse overheid heeft 160 gebieden bij de Europese Commissie aangemeld. Door de hele EU zijn er 26.000 gebieden, met een oppervlakte van 850.000 vierkante kilometer. In Nederland gaat het bijvoorbeeld om de duinen van de Waddeneilanden, het IJsselmeer en de Veluwe.
Deze zogenoemde Natura 2000-gebieden worden beschermd door de Vogel- en habitatrichtlijn. In die gebieden is een maximale hoeveelheid stikstof bepaald die mag neerslaan op de grond, ook wel ‘kritische stikstofdepositie’ genoemd. Op ongeveer 75 procent van het Nederlandse grondoppervlak komt te veel stikstof neer, terwijl we verplicht zijn om dat juist te laten dalen.
Wat maakt dit nou zo’n moeilijk probleem?
De kritische depositiewaardes, de maximale hoeveelheid stikstof die mag neerslaan, liggen niet hoog en het maximum wordt relatief snel bereikt. Bij 72 procent van de landnatuur (dus niet het water) worden de kritische waardes overschreden.
Hoeveel stikstof er ergens mag neerslaan, is per gebied verschillend. Zo zijn heidegebieden bijvoorbeeld erg kwetsbaar.
Voorkomen dat er stikstof neerslaat is ook lastig: zeker 35 procent van het stikstof komt uit het buitenland overgewaaid. Dat kunnen we niet stoppen. Overigens exporteren we vier keer zoveel stikstof als we binnen krijgen.
Waar komt die stikstof verder vandaan?
Ongeveer 40 procent van de stikstof die in Nederland neerslaat wordt door de landbouw geproduceerd, 6 procent door verkeer, 6 procent door huishoudens minder dan 1 procent door de bouw.
Waarom is dit probleem nog niet opgelost?
Wat het allemaal niet makkelijker maakt is dat het probleem niet op een plek kan worden opgelost. Het beleid wordt gemaakt door het Rijk en door de 12 verschillende provincies. Dat zijn een hoop verschillende beleidsmakers die met elkaar kunnen discussiëren over wat er nu wel of juist niet moet gebeuren.
En het Rijk en de provincies zitten ook niet bepaald met elkaar op een lijn. In de Achterhoek zijn veel bossen en natuurgebieden, Brabant heeft veel varkensboeren. Al die regio’s en verschillende natuurgebieden hebben andere waarden om aan te voldoen. Je kan niet zomaar voor het hele land een nieuwe richtlijn verzinnen.
Wat dan wel?
We zijn al decennia lang onze aarde aan het vervuilen en vernietigen. Met een overproductie aan goederen die zwaar vervuilend in ons milieu terecht komen. Met het uitputten van grondstoffen. Met het uitroeien van grote delen van de planten en dierendiversiteit op aarde. Met het produceren van giftige en dodelijke chemische stoffen. Een bijna eindeloze lijst van handelingen van ons mensen waarbij het lijkt of we als hoofddoel hebben om definitief een einde te maken aan al het leven op aarde; inclusief dat der mensen.
De politiek probeert een schijn van oplossingsbereidheid te tonen door het geheel in losse onderdelen te knippen. Zo wordt de oplossing voor het onderdeel CO2 gedecentraliseerd zo dat noodzakelijke maatregelen, zoals het aanpakken van de grootvervuilers industrie en landbouw, niet genomen kunnen worden omdat daarvoor wet-en regelgeving op landelijk niveau noodzakelijk is. Op regionaal en lokaal niveau moet een doelstelling vastgelegd worden in een Regionale Energie Strategie (RES) waardoor lokale politici en burgers zich in allerlei bochten wringen om de CO2 vermindering te realiseren terwijl maatreglen die echt zouden helpen niet op dat niveau genomen kunnen worden en op het niveau waar dit wel kan zijn juist de regels zo dat de grootvervuilers buiten schot blijven. Zie ook CO2.
De vraag “Wat dan wel?” heeft als antwoord: erken dat de manier waarop we onze samenleving ingericht hebben, met welke economische en politieke principes we ons land besturen en hoeveel belang we hechten aan onze eigen korte termijn belangen versus onze gezamenlijke lange termijn belang, het werkelijke probleem zijn. Er moeten nu fundamentele keuzes gemaakt worden. Keuzes die een ander politiek klimaat vereisen. Keuzes gebaseerd op een allesomvattende lange termijnvisie die niet uitgaat van een noodzaak tot economische groei en van toenemende consumptie maar van de urgentie om nu alles op alles te zetten om aan een komend doemscenario te ontkomen.