Racisme

‘Homo sapiens, ofwel ‘de mens’ is een wezen dat door onszelf, door de mens, uitzonderlijke kenmerken en eigenschappen wordt toegedicht. Het begrip mens is een vrij willekeurige manier om het onderscheid te duiden tussen ‘ons’ de mens en al het andere. Hoewel alles aan dezelfde wetmatigheid voldoet, is ‘alles dat is’ onderscheidend van elkaar. Elk individu, elke plant, elk organisme, is anders dan alle andere of anders dan al het andere.

Deze verscheidenheid, deze verschillen, zijn van cruciaal belang waar het gaat om voorbestaan. Zouden we allemaal hetzelfde zijn dan zouden we niet beschikken over de verscheidenheid aan vaardigheden en competenties, nodig voor het voortbestaan van de groep/de soort. We zouden lijden aan incestueuze soortenarmoede. Dan zouden we voor het eind van volgende eeuw zijn uitgestorven.

We kunnen op grond van deze verschillen indelingen maken. Indelingen op basis van herkomst/stad/streek, op basis van genoten onderwijs, intelligentie of bekwaamheid. Op basis van uiterlijk of sportieve prestaties. Of op basis van voorkeur voor een voetbalclub of muzieksoort. Verschillen die niet persé voortkomen uit genetische aanpassingen.

We kunnen ook indelingen maken op basis van huidskleur, vorm van gezicht of ogen, of lichaamsbouw. De voor huidskleur meest gebruikte 6 typeringen zijn gebaseerd op de sterkte van pigmentering. Dit is genetisch bepaald. De sterkte van de pigmentering heeft zich in de geschiedenis aangepast aan de mate van ultraviolette straling in het gebied waarin gedurende vele duizenden jaren gewoond werd. Deze genetisch doorgegeven verschillen veranderen niet snel als de leefomgeving anders wordt. Het blijft een verschil dat gebaseerd is op pigmentering en zegt niets over andere onderscheidende eigenschappen. Hoewel de leefomgeving die de pigmenteringseigenschappen genetisch heeft bepaald ook andere onderscheidende eigenschappen in het genetisch materiaal kan hebben verankerd. Maar ook genetisch bepaald onderscheid zegt hooguit iets over de algemeenheid van eigenschappen van een groep en niets over een individu. Elk individu zal verschillen van alle anderen. Het zou nuttig zijn om juist die verscheidenheid te benadrukken en te waarderen.

Anderzijds is het ook nuttig om de gemeenschappelijke kenmerken van grotere clusters van organismen te beschrijven om inzicht te krijgen juist in datgene dat onderscheidend is.

Er zijn gradaties in de mate van onderscheid zodat we op basis van gelijksoortige kenmerken soort-onderscheidende termen gebruiken om een vereenvoudigde beschrijving van de verschillende soorten te kunnen geven. Zo zijn we op basis van een veralgemenisering van soortgelijke kenmerken gekomen tot de term mens. Als onderdeel van de grovere karakterisering zoogdier. En dat is weer een onderdeel van de karakterisering dier. Of verder van ‘Levende wezens’, van op de aarde voorkomende organismen.

Voor organismen kan je in algemene zin stellen dat als organismen op natuurlijke wijze nageslacht kunnen produceren, ze in hoge mate van waarschijnlijkheid tot dezelfde soort behoren. Alhoewel het begrip ‘soort’ wel een vrij willekeurige aanduiding van onderscheidenheid is.