Marcia Luyten. Volkskrant 4 maart 2025
Geen beter moment om terug te keren naar de kracht van dit feest. Na twee decennia pauze had ik geprobeerd of ik het nog in me had – alsof de bliksem insloeg was het er weer, het carnavalsgen. Dit jaar dook ik onder in de zingende, dansende straten van Maastricht.
Hier in het zuiden, waar carnaval geen verkleedfeest maar een levensbehoefte is, houdt de wereld-zoals-we-die-kennen even op te bestaan. Het zotte, het spotten, de gemoedelijke anarchie en het vrijgevochten feesten, ze zijn een eeuwenoude afspraak. De burgemeester staat de sleutel van zijn stad vier dagen af. Woensdag, voor de zon opkomt, is de stad geveegd en herpakt iedereen zijn rol.
Afgelopen week hield de wereld zoals we die kennen op te bestaan. Daar was geen afspraak, geen president die even zijn rol verliet, maar de machtigste man die de wereldorde toch echt aan diggelen sloeg. De Amerikaanse president keert niet terug naar het naoorlogse script. Europa moet razendsnel zijn eigen regisseur worden in een ander scenario. En Oekraïne…? Oekraïne werd lijdend voorwerp in een snuff movie, de duistere horrorfilm waarin een echte moord wordt gepleegd.
Donald Trump liet zich zien als de maffiabaas die hij is: meester van loyaliteit en verraad, genadeloos bij ongehoorzaamheid. Zijn voorstellen zijn bevelen vol onderhuidse dreiging. Bij wanorde gedijt hij. Zijn macht berust op andermans angst en de eigen overtuiging dat de wereld en haar weelde hem toebehoren. Zelensky’s weigering te tekenen voor Trumps chantage, zijn voorzichtige weerwoord op diens leugens, ze resulteerden in een publieke vernedering zoals in de internationale diplomatie nog nooit is vertoond.
Machteloos kijken wij toe. Opgesloten in onze schermen en een impotent Europa. En hoe langer je staart in de afgrond, hoe groter de kans dat de afgrond terug begint te staren. Daar doemen beelden op die ik niet verdraag, zoals: mijn kinderen, een loopgraaf.
Opgesloten in een wereld die geen betekenis meer wil geven. Albert Camus zou ons eraan herinneren dat dit geen reden is tot wanhoop. Zijn absurdisme leert dat de mens verlangt naar orde en betekenis, maar die niet zal vinden in een universum dat onverschillig blijft. Dus wat doe je? Je omarmt de absurditeit. Je wordt, zoals Camus schreef, een Sisyphus die zijn rots omhoogduwt, wetende dat hij nooit de top zal bereiken, maar desondanks een zekere vrijheid vindt in trots verzet tegen de zinloosheid. Dat is geen nihilisme, dat is een vorm van verweer: doorgaan, lachen, leven, liefhebben.
Het absurdisme in zijn meest pure vorm, dat is carnaval. Niet als het orkest dat speelt terwijl de Titanic zinkt, maar als ultieme viering van het leven. In plaats van de waanzin lijdzaam te ondergaan, wordt hier op zijn ranzige mantel gedanst. Tegenover de psychopathie van het Witte Huis staat de heilzame gekte van het volksfeest.
Door de pleinen en straten van het zuiden golft de kolder, de fantasie, de uitbundigheid. Al wordt fors gezopen, agressie zie ik niet; om botsingen wordt gelachen. Naar schatting tachtigduizend feestgangers in de binnenstad, vier agenten deinden mee met de muziek. Ieder, in zijn meest individuele uitdossing, is deel van dat grote geheel; precies zoals een gemeenschap hoort te zijn. Zoals Emma Curvers beschreef in haar heerlijke portret van Beppie Kraft, haken mensen letterlijk de armen in elkaar en doen wat iedereen doet op de liefdesliedjes van Kraft: sjoenkelen. Geen betere daad tegenover de wrede wereldse absurditeit. Samen dansen, zingen en proosten op niets anders dan het feit dat we er zijn.