Liever keutelen we het ravijn in, dan dat we ons een mooiere wereld voorstellen
Volkskrant, Asha ten Broeke 18 januari 2024
‘De weg naar de ondergang is geplaveid met zekerheid.’ Die zin las ik in The Future, het uitstekende nieuwe boek van de Britse schrijver Naomi Alderman. Ze bedoelt ermee dat mensen het idee van een onzekere toekomst zo slecht verdragen, dat ze het vaak gemakkelijker vinden om ervoor te zorgen dat ze zeker weten wat er gaat gebeuren, zelfs als dat betekent dat ze de boel in het honderd laten lopen. Of, zoals de New Scientist schreef: ‘We zien liever de wereld branden dan dat we niet weten wat er hierna komt.’
In The Future schetst een klein groepje mensen een prachtige toekomst, ‘waarin we niet meer alle soorten vernietigen en onze steden schoon zijn en mooi en vol met wilde vogels, en onze auto’s allemaal elektrisch zijn en gedeeld en de straten veilig zijn voor spelende kinderen, en we tv kunnen behouden en het internet en concerten en sportwedstrijden en alle goede dingen, en oké, we eten vooral vegan maar het is lekker, en als we maar gewoon zo snel mogelijk door de pijngrens heen kunnen komen, zijn we er.’
Het is een visie waarvoor men in het boek de handen van de meeste mensen niet zomaar op elkaar krijgt. Dat is realistisch: in de echte wereld kunnen toekomstbeelden die te zeer afwijken van de huidige verwoestende, hebzuchtige werkelijkheid evenmin op brede steun rekenen. Een rechtvaardige toekomst waarin iedereen genoeg heeft en niemand te veel en we in balans leven met de aarde? Onrealistisch, vinden velen; naïef, niet haalbaar. We kunnen niet zonder fossiele brandstoffen, niet zonder kapitalisme.
Wanneer iemand dat kapitalisme bekritiseert, zien deze mensen geen wilde vogels en spelende kinderen voor zich, maar een verschrikkelijke dictatuur – alsof de mensheid in al haar vernuft geen alternatief zou kunnen vinden voor een totalitair, bloedig staatscommunisme à la Stalin & co aan de ene kant en roofzuchtig, koloniaal kapitalisme dat de planeet zoals wij die kennen langzaam vernietigt, aan de andere kant.
Wat rest is de onuitgesproken gedachte: beter blijven we gewoon min of meer doen wat we nu doen. Hooguit een beetje bijsturen. Beter de vrijwel zekere afgrond dan de onzekerheid van een betere toekomst die we ons niet kunnen voorstellen. Sociologen noemen dit ‘de crisis van de verbeeldingskracht’. Een term die mij altijd doet denken aan de uitspraak: ‘Het is gemakkelijker om je het einde van de wereld voor te stellen dan het einde van kapitalisme.’ Het is alsof we, om de Britse filosoof Mark Fisher aan te halen, leven in een ‘alomtegenwoordige atmosfeer’ die werkt als een soort ‘onzichtbare barrière die onze gedachten en daden beperkt’.
‘Wanneer mensen in een wreed en inhalig politiek systeem leven, hebben ze de neiging om dit te normaliseren en internaliseren’, aldus de Britse columnist en schrijver George Monbiot. We nemen kapitalisme op in onszelf, maken het ons eigen alsof individualisme, groei, bezit en succes onze eigen doelen, normen en waarden zijn, tot op een punt dat zelfs de schadelijkste gevolgen van dit systeem niet meer dan logisch lijken en niet meer vragen om verzet.
Voor wie nu denkt: dat vind ik best heftig, de notie dat kapitalisme zelfs beïnvloedt hoe ik denk en waar ik van durf te dromen – dat is het ook. Maar kapitalisme was natuurlijk nooit alleen een economisch systeem, maar altijd ook een ideologie. de Canadese socioloog Max Haiven stelt dat het kapitalisme dat nodig heeft: dat het alleen kan voortbestaan wanneer het als allesomvattend idee over de samenleving onder onze huid kruipt.
Hoewel we eigenlijk ten diepste sociale, samenwerkende wezens zijn, slaagt het kapitalisme erin om onze verbeelding zodanig te beïnvloeden dat we waarde niet meer zien in menselijke termen, maar in termen van geld en prijs. Daarmee, zegt Haiven, is de crisis van verbeeldingskracht een crisis die we allemaal elke dag ervaren en die ten diepste bepaalt hoe we de wereld zien en wat we waardevol vinden.
Dit is hoe we als mensheid langzaam maar zeker het ravijn inkeutelen: te velen van ons zijn vergeten hoe je je een mooiere wereld kunt voorstellen. Maar zonder wilde, onzekere, antikapitalistische dromen zijn we reddeloos verloren. Weinig is waardevoller dan verbeeldingskracht.