Landinzicht
Plan om de landbouw duurzamer te maken.
Urgenda maakte een scenario voor de toekomst van de landbouw. De organisatie betaalt tien jaar lang twintig boeren die willen veranderen 1000 euro per hectare.
Jelle Brandsm Trouw 30 januari 2025
Tien jaar lang krijgen twintig boeren duizend euro per hectare als zij duurzamer gaan werken. De duurzaamheidsorganisatie Urgenda wil met het geld boeren verleiden om anders te werken. “We maken er geen ingewikkeld verhaal van”, zegt directeur Marjan Minnesma. “We werken op basis van vertrouwen.”
De boeren moeten ‘zeven vinkjes’ willen zetten om mee te doen. Behalve minder koeien, geen kunstmest en minder of geen bestrijdingsmiddelen is het planten van onder meer heggen en bomen op minimaal 10 procent van de hectares een voorwaarde. De koe in de wei en niet ploegen zijn een paar andere voorbeelden.
Niet dwarsliggen, maar lef hebben
Het ‘zeven vinkjes-plan’ is een onderdeel van een toekomst-scenario voor de landbouw dat Urgenda schreef. Door het ook al op beperkte schaal in de praktijk te brengen wil de organisatie laten zien dat het werkt. “Wij praten nu met twintig kandidaten. Welke vinkjes gehaald kunnen worden en in welk tempo zoeken we samen uit. Het zijn boeren die het voor het eerst anders willen aanpakken, die niet dwarsliggen, maar lef hebben.”
De ontwikkeling bij de twintig gangbare boeren worden gevolgd door de Wageningen Universiteit. “Bijvoorbeeld: hoe gaat het met de biodiversiteit boven de grond en in de bodem. Hoe gaat het met de opbrengst? Onze verwachting is dat die inzakt omdat deze boeren geen gif meer gebruiken, maar we verwachten dat de opbrengst na verloop van tijd juist stijgt.”
Het project voor 20 boeren kan 600.000 euro per jaar gaan kosten, afhankelijk het aantal hectares bij de boeren. Minnesma: “Stel dat alle boeren in Nederland dit willen, dan kost het 1,8 miljard euro per jaar. Dat zouden we als samenleving kunnen betalen, want minder gif spuiten en minder vervuiling leidt tot een besparing van 6 miljard euro aan zorgkosten. Dat berekende het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieuhygiëne. We besparen ook nog eens het zelfde bedrag aan milieukosten. Het lijkt mij een no-brainer.”
‘We pakken een aantal problemen tegelijk aan’
‘Landinzicht’ heet het scenario voor de landbouw dat de blik richt op de periode 2030 – 2035. “Er is behoefte om een aantal milieuproblemen aan te pakken, maar ook om boeren duidelijk te vertellen waar het naar toe gaat”, zegt Minnesma. “Daaraan is dit een bijdrage.”
“Nederland mist een visie op de landbouw. Het kabinet komt er niet mee. Wij denken dat ons scenario uniek is omdat het een integraal verhaal is en we ook de gevolgen van voorstellen hebben berekend. Het gaat onder meer over melkkoeien en akkerbouw, maar ook over de rol van supermarkten en gezond eten. Dat geeft houvast. Dan heb je een uitgangspunt om over te praten.”
“Wat we hebben gedaan, is uniek”, zegt Marjan Minnesma. Zij noemt het geen blauwdruk. “We hebben al met ongeveer veertig organisaties, van LTO tot Rabobank, gesproken. Op basis daarvan hebben we ook het een en ander aangepast. Wij staan open voor verbeteringen.”
De Rabobank laat weten dat er inderdaad met Urgenda is gesproken. Alex Datema, directeur van de landbouw-divisie, zegt over het ‘zeven-vinkjesplan’ dat een betere beloning van boeren een voorwaarde is voor verduurzaming. “Om dit idee tot een langdurig succes te maken, zal de hogere beloning door de hele keten en structureel opgebracht moeten worden. Als dat lukt, is een idee als dat van Urgenda zeker de moeite van het proberen waard.” Bij LTO hebben ze ‘geen opvatting ontwikkeld’ na het gesprek met Urgenda.
‘Over andere keuzes valt te praten’
“Je kan andere keuzes maken en daar valt over te praten”, vervolgt Minnesma. “Dit scenario is een antwoord aan mensen die zeggen dat wat wij willen helemaal niet kan. Het kan wel. De berekeningen tonen dat aan. Het is belangrijk dat er iets gebeurt. Dat is nodig om problemen zoals de sterk gedaalde biodiversiteit in Nederland, de stikstofcrisis en de opwarming van de aarde door de uitstoot van broeikasgassen op te lossen. Die problemen zijn urgent. We kunnen niet wachten.”
“Uit ons rekenmodel blijkt dat de landbouw voor alle Nederlanders gezond voedsel kan produceren, zonder kunstmest en gif. Maar daarvoor is wel een andere werkwijze nodig. Het betekent onder meer dat we het aantal dieren en de productie van veevoer moeten verminderen en meer plantaardige eiwitten en minder dierlijke eiwitten afkomstig van vlees, moeten eten.”
Volgens het scenario voor de landbouw dat Urgenda maakte, bestaat het dieet in de toekomst voor 67 procent uit plantaardige eiwitten, zoals erwten, noten en bonen en voor 33 procent uit dierlijke eiwitten (vlees). De Gezondheidsraad adviseert ook een soortgelijke verdeling. Nu zijn de verhoudingen nog andersom: 40 procent plantaardig en 60 procent dierlijk.
Minnesma: “Daarvoor hebben we wel de supermarkten nodig. Die moeten ervoor zorgen dat die extra plantaardige eiwitten ook daadwerkelijk worden verkocht. Het zou fijn zijn al iedereen in de keten van het voedselsysteem een beetje meewerkt.”
De verschuiving is gezonder en beter voor het klimaat en voor de natuur. “We herstellen ecosystemen”, zo staat in het scenario met als titel ‘Landinzicht’. “De uitstoot van broeikasgassen daalt 75 procent en de emissies van stikstof 57 procent, de waterkwaliteit verbetert en dit draagt bij aan het verbeteren van de volksgezondheid en het verlagen van de zorgkosten.”
De import van veevoer stopt
De landbouw wordt ‘natuurinclusief’, met nauwelijks gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen, met andere landbouwmethoden zoals teelt in stroken en zogeheten niet-kerende grondbewerking (niet diep ploegen). De dieren eten gras en reststromen, zoals schillen en pulp.
Import van veevoer uit Zuid-Amerika stopt. Om Nederlandse dieren van onder meer buitenlandse soja te voorzien is 2,9 miljoen hectare nu nog nodig, becijfert Urgenda. Dat is meer dan anderhalf keer de omvang van alle Nederlandse landbouwgrond, 1,8 miljoen hectare. “Die grond kan worden teruggegeven aan de natuur of kan worden gebruikt voor de teelt van gewassen voor de mensen daar”, staat in ‘Landinzicht’. Minnesma licht toe: “Duidelijk is dat de productie van veevoer in Zuid-Amerika heel veel te maken heeft met ontbossing en behoud van de Amazone. Het is belangrijk voor het klimaat dat daar en einde aan komt.”
Terwijl wel alle voedsel op Nederlandse bodem geteeld kan worden zijn er ook wensen die niet vervuld kunnen worden. Minnesma: “We geven voorrang aan voedsel, daarna aan bio-materialen voor de bouw. Daarmee kunnen we met duurzaam materiaal zoals stro en hennep 100.000 huizen bouwen, zoals in de planning van de overheid staat. Maar voor de productie van groene grondstoffen waarvan de chemie-sector bio-plastics wil maken, is dan geen plek, tenzij we iets anders niet doen.”
“We kunnen bijvoorbeeld minder granen in Nederland verbouwen en die uit Frankrijk of Oekraïne halen. Dan komt er ruimte. Hetzelfde geldt voor kleding: als we daarvoor grondstoffen willen telen, moeten we andere keuzes maken. We willen met ons scenario en berekening wel laten zien: alles wat je doet kost grond en misschien moeten we op sommige grond wel wat zuiniger zijn.”
Het rekenmodel is gemaakt door het consultancybureau Kalavasta. Bij de ontwikkeling waren onder meer de Wageningen Universiteit en een aantal agrarische bedrijven zoals Avebe (aardappelen) en Consun (onder meer suikerbieten) betrokken.
‘We moeten het hebben over onze prioriteiten’
Het is complex, zegt Minnesma. “Wij maken miljoenen hectares vrij door geen soja meer te importeren uit Zuid-Amerika. Voor ons is kringlooplandbouw een uitgangspunt en dan moet je geen veevoer uit Zuid-Amerika halen. Maar als je wel bio-plastics wil maken in Nederland, dan moet je de grondstoffen daarvoor, bijvoorbeeld rietsuiker, uit Brazilië halen. Dan heb je toch weer import en ben je alles wat je net hebt gespaard weer kwijt. Vinden we dat gerechtvaardigd of niet? Kunnen we ook minder plastics maken? Wat willen we importeren en waar komt dat vandaan? We moeten het hebben over de prioriteiten.”
“Niet iedereen is het met onze keuzes eens. Als je andere keuzes in ons rekenmodel stopt, heb je een andere uitkomst. Dat kan. We horen niet terug van de organisaties waar we mee spraken dat onze benadering heel gek is. Logisch. Imke de Boer, hoogleraar dieren en duurzame voedselsystemen in Wageningen hield onlangs achttien visies tegen het licht. Dan blijkt dat diverse organisaties het eens zijn over 80 procent van de oplossingen voor de landbouw. Zij liet ons weten dat onze aanpak het meest brede en diepgaande scenario oplevert.”
Een toekomstplan is cruciaal, vindt Minnesma. “Allerlei kwesties komen samen in de landbouw: broeikasgassen, te weinig biodiversiteit en vervuild water. Maar zeker ook onzekerheid voor boeren. Ze weten niet waar ze aan toe zijn. Als we boeren duidelijkheid bieden en anders gaan werken, lossen we veel problemen tegelijk op.”