Kan je een volk losweken van leiders die het naar de afgrond voeren?
Volkskrant, Kustaw Bessems 17 augustus 2024
Houdt het ooit op? Sinds 7 oktober hangt voor mij over alles een schaduw. Soms kan ik zo opgaan in mijn Nederlandse leventje dat ik die bijna vergeet. Maar weg is de schaduw nooit.
In Qatar vinden wéér onderhandelingen plaats over een staakt-het-vuren. Dit keer is het anders, hoor je. Maar net zo goed kunnen de gesprekken een zoveelste poging zijn van de Israëlische regering en Hamas om het voortduren van gewelddadigheden in de schoenen van de ander te schuiven.
Na de slachtpartij door Hamas op 7 oktober is gebeurd wat ik – net als velen – vreesde. Een ongekende roep om veiligheid en wraak in Israël, manoeuvres van Netanyahu om zijn gezicht te redden, het doden van talloze burgers in Gaza, een publieke opinie die zich tegen Israël keert en toenemend gevaar voor een regionale oorlog.
Al moet ik zeggen dat de verwoesting en het bloedbad in Gaza nog erger zijn dan ik had verwacht. Oók als ik er rekening mee houd dat een deel van de doden Hamasstrijder was. Oók wetende dat Hamas zich in het dichtbevolkte Gaza tussen onbeschermde burgers verschuilt. Mijn maag draait zich om.
Vanaf het begin was duidelijk dat actie tegen Hamas noodzakelijk was, maar ook dat de doelen die Netanyahu stelde met militaire middelen onmogelijk te behalen waren: het bevrijden van alle gegijzelden en de totale vernietiging van Hamas. Nog 120 gegijzelden worden vermist. En het gehavende Hamas steekt als een mol steeds weer de kop op in plaatsen waar Israël eerder successen heeft geclaimd.
Netanyahu is een ramp. De aanslagen van 7 oktober waren hem al aan te rekenen. Omdat hij een levensvatbare Palestijnse staat blokkeerde. Omdat hij geldstromen naar Hamas faciliteerde en toestond dat Gaza één grote uitvalsbasis werd. Omdat hij soldaten bij de grens met Gaza weghaalde, die zijn extreemrechtse vriendjes moesten helpen de Westelijke Jordaanoever in te pikken. En nog steeds maakt hij verkeerde keuzen. Tegen de adviezen van zijn generaals in laat hij de Gaza-oorlog dooretteren zonder plan, heeft hij deals om gegijzelden vrij te krijgen afgeslagen en beschermt hij het noorden van Israël onvoldoende tegen Hezbollah.
Maar niets is zieker dan het gedeelde belang van zijn extreemrechtse coalitiegenoten met de Hamasleiding. Die maken er geen geheim van dat zij van de rivier tot de zee een Joodse staat willen met zo weinig mogelijk Palestijnen. En Hamas gaf deze extremisten op 7 oktober de oorlog die zij konden gebruiken. Ministers als Ben Gvir (Veiligheid) en Smotrich (Financiën) geloven niet in oplossingen, maar in eindstrijd. En het perverse is dat Hamas net als zij bereid is om eindeloos Palestijnse levens op te offeren. Van Hamasleider Sinwar mag dat in de honderdduizenden lopen.
De meeste Israëliërs delen niet de visie van de extremisten. Netanyahu is gehaat. Maar wat buiten Israël onvoldoende wordt begrepen, is dat de strijd in dat land als existentieel wordt ervaren. De eeuwenlange geschiedenis van Jodenvervolging, culminerend in de Holocaust, heeft niet slechts geleid tot het besef ‘dit nooit weer’, maar ook tot het gevoel ‘dit nooit meer met ons’. Israëliërs leven met dat instinct in een land dat steeds in zijn wezen is bedreigd. Ten opzichte van de Palestijnen mag Israël een Goliath zijn, grotere oorlogen heeft het soms slechts ternauwernood gewonnen. Israëls onaantastbaarheid is een mythe.
En de ongekende aanslag van 7 oktober triggerde de overlevingsreflex. Met de moorden op eigen grond, door de trage reactie van het leger, door de aangetoonde kwetsbaarheid. Zoals de Israëlisch-Amerikaanse historicus Omer Bartov geschokt beschrijft in The Guardian: als gevolg daarvan vinden veel Israëliërs alles in deze oorlog geoorloofd.
Gretig rondgepompte beelden van meuten in het Westen die een Palestina ‘van de rivier tot de zee’ eisen, spiegelbeeldig aan Israëlisch extreemrechts, versterken in Israël het beeld dat het land er bijna alleen voor staat en vecht voor zijn bestaan. Wat is er mooier, vragen sommige demonstranten, dan één land voor Palestijnen en Joden? Ze snappen niet dat in het nu reëel bestaande Midden-Oosten ogenblikkelijk de verdrijving en uitroeiing van Joden zou beginnen. En dat ze dit voorspiegelen aan een volk dat dat al heeft meegemaakt.
Wat wel? Ik heb het antwoord ook niet, maar sinds 7 oktober kan ik me niet meer voorstellen dat er rust komt zonder een internationale troepenmacht die Palestijnen beschermt tegen Israëlische expansie en die Hamas ontwapent. Rust die nodig is om tot vrede, veiligheid en een Palestijnse staat naast Israël te komen. Ik realiseer me wat ik vraag.
En sancties tegen extremisten als Ben Gvir en Smotrich, zoals Washington en Brussel overwegen, hadden er al moeten zijn. Ik denk ook tegen Netanyahu. Terwijl redelijker rivalen juist in het licht moeten worden gezet. Ik weet niet of het kan, een getraumatiseerd volk losweken van leiders die het naar de afgrond leiden. Maar je hoeft ze niet in elkaars armen te jagen.
Extremisten bestrijden en veiligheid bieden, ik hoop dat daarin iets van verbetering zou zitten. En dat Rachel Goldberg-Polin, wier 23-jarige zoon Hersh door Hamas werd ontvoerd, krijgt waar zij om smeekt: ‘Dit moet stoppen. Niet alleen voor de gegijzelden en de mensen in Israël, maar ook voor de honderdduizenden onschuldige Gazanen die verschrikkelijk lijden. Het is tijd dat leiders om hun volk geven.’