Hoe minder zielen, hoe meer vreugd
Bioloog en schrijver Midas Dekkers (78) kan zich wel voorstellen hoe klimaatwetenschappers zich moeten voelen. Ze luiden al een tijdje de alarmbel omdat de wereld te snel dreigt op te warmen, maar zien het gebruik van fossiele brandstoffen niet snel genoeg afnemen. Wat kun je dan nog als klimaatwetenschapper?
Trouw. 29-05-2024
“Nou, wanhopig worden”, zegt Dekkers in zijn werkkamer. Die staat vol met boekenkasten, opgezette dieren zoals een wulp en een aapje, een vrouwelijk heupgewricht – “ook van binnen zijn ze mooi” – en een bureau met schrijfmachine en uitzicht op de Vecht. In deze bibliotheek met veel daglicht ontstaat vanzelf de zin om een nieuw boek te schrijven.
Dekkers kent die alarmbel zo goed omdat hij al decennia aandacht vraagt voor de natuur en ondertussen de staat ervan ziet verslechteren. “Het milieu mag over mij overigens niet klagen”, zegt Dekkers. “Ik heb geen auto, geen iPad, ik ben absoluut een heilige. Vlees eet ik wel, met smaak en schaamte. Het vegetarisme laat ik over aan de volgende generatie.”
De hypocrisie van vleeseters
Als spraakmakende tv-maker, radiocolumnist en schrijver heeft hij mensen regelmatig op het verkeerde been gezet. Zo bereidde Dekkers in het Vara-tv-programma Gefundenes Fressen een goudvis in een frituurpan om de hypocrisie van viseters aan de kaak te stellen. “Op de markt staan ze gezellig in de rij voor een kabeljauw, maar een goudvis eten is opeens zielig”, zegt Dekkers daarover.
Míst u de dodo, vroeg hij als columnist van Vroege Vogels, en zelf vermoedde hij van niet. Dieren kunnen nu eenmaal verdwijnen, was een gedachte die hij ook uitwerkte in zijn boek De Vergankelijkheid. ‘De toekomst van onze eigen soort is zo onzeker als die van een olifant’, schreef hij daarin. Op een dag is de mensheid op. ‘Afgeleefd. Uitgestorven. Is dat erg? Waarom zou een diersoort na trouwe dienst niet van de aardbodem mogen verdwijnen? Er is niemand die het weet.’
“Ik weet niet of ik het uitsterven van de mens erger zal vinden dan dat van het zevenstippelig lieveheersbeestje”, zeg Dekkers nu. “Het lieveheersbeestje brengt de wereld niet in gevaar. Maar als de mens erop gewezen wordt dat hij niet goed bezig is, gaat hij door op de ingeslagen weg. Het lieveheersbeestje valt niets te verwijten. Ons een heleboel.
“Als bioloog zou ik in mijn vuistje kunnen lachen en zeggen, ziezo, de mensheid is opgehoepeld, nu kunnen de dieren weer hun gang gaan. Stel je voor dat de steden overwoekerd raken door planten en bomen. Oh, ik kan niet wachten meneer.”
Het verschil tussen een bioloog en een gewoon mens? “Een bioloog denkt ook aan die andere 9.999.999 levensvormen op aarde”, antwoordt Dekkers. En daardoor relativeert hij de positie van de mens.
De natuur staat onder druk en door de opwarming van de aarde kan de biodiversiteit verder afnemen. Dit raakt Dekkers zeer, ook al zou je door de ironie in zijn werk anders kunnen vermoeden. Hij vindt het simplistisch om te denken dat we bepaalde dierensoorten zomaar kunnen missen en omschrijft de mens nu als een roekeloos en hoogmoedig wezen. De wulp en het aapje luisteren stilzwijgend mee.
“Het is een malle gedachte dat het weinig zou uitmaken als je een radertje uit het systeem haalt”, zegt Dekkers. “Het gaat er wel om welk radertje, en op welk moment, en met welke onomkeerbaarheid. Op die drie vragen hebben ook ecologen geen antwoord. Je kunt de mens vergelijken met een kind dat thuis de stoppenkast heeft gevonden, wat draden lostrekt en zilverpapier tussen de contacten steekt. Voor je het weet zie je een lichtflits en hoor je een luide knal en het papiepapoe van de brandweer.
“Door de computer denken we dat we hele systemen kunnen overzien. Zo ver zijn we nog niet, vraag de belastingdienst maar eens om de btw op groente en fruit te wijzigen. Laten we ons vol eerbied en op een afstandje verwonderen over de natuur en dat het allemaal werkt.”
Klimaatcrisis? Oude wijn in nieuwe zakken
Klimaatverandering? Dekkers maakte de opkomst van de milieubeweging mee, eind jaren zestig en zeventig. Verwijzend naar eerdere problemen zoals de zwaveluitstoot en het gat in de ozonlaag noemt hij de klimaatcrisis oude wijn in nieuwe zakken. “Niemand begrijpt dat het probleem steeds hetzelfde is gebleven. Namelijk dat de natuur zoveel te lijden heeft onder alle menselijke activiteiten.
“Ja, dat gaat me buitengewoon aan het hart. Ik zie de wereld onder mijn ogen in puin zakken. Als bioloogje kan ik weinig meer dan politici wijzen op de noodzaak om er iets aan te doen. Maar zij houden het economische systeem in stand waardoor de natuur juist naar de knoppen is gegaan.”
Voor veel mensen is het klimaatprobleem vooral een excuus om geld te verdienen, vindt Dekkers. “Op het congres van de isolatieboeren zijn de champagneflessen niet aan te slepen. We zijn nog niet klaar met de elektranetten of zakenmensen kijken al handenwrijvend naar de waterstofnetten die er moeten komen. Als je een gelukkig leven wilt leiden, word dan geen bioloog of klimaatwetenschapper maar ondernemer in de energietransitie.”
Een fundamentele behoefte naar meer en meer
De kern van het probleem is het eeuwige verlangen naar groei, gaat hij verder. “Zelfs bij de mensen die de groei zouden moeten bedwingen, heerst dezelfde fundamentele en misschien wel biologische behoefte naar meer. Hoe meer leden natuurorganisaties hebben en hoe meer van hun tijdschriften door nog meer postbodes worden rondgebracht, hoe mooier ze het vinden.”
De ergste vorm van groei? Dat is volgens Dekkers de groei van de wereldbevolking. Acht miljard mensen telt de aarde sinds 2022. In 1950 waren dat er 2,5 miljard. De piek zou rond 2080 op meer dan 10 miljard kunnen liggen, zeggen de Verenigde Naties.
Diersoorten kunnen in de problemen komen als hun populatie te groot wordt, en waarom zou dit niet voor de mens gelden? “Dieren bestaan ongeveer een miljard jaar. In die tijd is geen van die 10 miljoen diersoorten erin geslaagd om al die andere soorten te overvleugelen. Waarom niet? Zodra de ene soort ontzettend in aantal toeneemt, nemen ook alle krachten tegen die soort ontzettend toe. Zo bestaat er bijvoorbeeld een dynamisch evenwicht tussen muizen en uilen.
“De mens werd van oudsher opgegeten door leeuwen en tijgers, maar die hebben we bijna allemaal doodgeschoten. Nu zitten we met virussen en bacteriën en we hebben geen geweren met kogeltjes die klein genoeg zijn om die ook te grazen te nemen. Hoe groter je groeit in tal en last, hoe meer je je eigen vijanden oproept. Hoe meer voeten er zijn, hoe heerlijker het is om voetschimmel te wezen.”
De mens bedacht natuurlijk wel vaccins om de coronacrisis te bedwingen. Maar dat wil niet zeggen dat het de volgende keer opnieuw goed gaat, zegt Dekkers. “Verscholen achter de bosjes zijn virussen druk aan het muteren. Corona kun je zien als een laatste waarschuwing. Maar zie jij nog weleens een viroloog in een talkshow? Ik zie vooral generaals!”
Pleisters, snelverbanden en aspirientjes
“We zijn in sneltreinvaart op weg naar de grenzen van de groei, een fantastische term van de Club van Rome uit 1972. Ik moet zeggen, tot mijn verbazing hebben we die grenzen nog niet bereikt. Maar van een afstandje zie je een op zijn laatste benen lopende structuur die met pleisters en snelverbanden en aspirientjes bij elkaar wordt gehouden.”
Dekkers verwijst ook naar het boek The Population Bomb van Paul Ehrlich, die eind jaren zestig waarschuwde voor de duizelingwekkende bevolkingsgroei. Ehrlich voorspelde grote hongersnoden. Maar de intensieve voedselproductie heeft sindsdien juist een vlucht genomen, met ontbossing en milieuproblemen tot gevolg. Verder heeft het overvloedige aanbod van fossiele grondstoffen ervoor gezorgd dat miljarden mensen dankzij goedkope energie en plastics een redelijke welvaart konden bereiken.
‘Hoe minder zielen, hoe meer vreugd’
Het streven naar een kleinere wereldbevolking is een gevoelig onderwerp, want de meeste mensen vinden een mensenleven waardevol. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. En anders waarschuwen economen en generaals wel dat een krimpende bevolking onverstandig is.
“Hoe mínder zielen, hoe meer vreugd, zo zou het spreekwoord moeten zijn”, zegt Dekkers. “Met elk miljard minder mensen heb je heel veel minder problemen om aan alle grondstoffen en troep te komen. Als wij besluiten dat het krimpen van de populatie goed is, en het groeien van de populatie slecht, dan hebben wij de eerste stap al genomen. Dan word je niet meer beloond als je kinderen krijgt, met kinderbijslag, kraamvisite en het hoge air dat aan moederschap kleeft.
“Ik verwijt de mens moreel overigens niks. Elke diersoort streeft ernaar om te groeien. Anders wordt er binnen de kortste keren weinig meer van je vernomen. Want er zijn een heleboel andere diersoorten die in jouw plaats in tal willen toenemen.”
Variatie vergroot de kans op overleven
Waarom is de mens trouwens even kwetsbaar als de olifant? “Omdat de soortenrijkdom van de mens is afgenomen, net zoals bij de slurfachtigen. Er is nog maar één soort over, de homo sapiens. En de variatie die tussen ons heerst, wordt met een sneltreinvaart opgeheven. Hoe wapent de natuur zich tegen veranderingen, zoals van het klimaat? Alleen door te zorgen dat er voldoende variatie is binnen elke groep dieren. Zolang er maar een stelletje lange en korte en dikke en dunne en verstandige en achterlijke zijn, dan blijft er altijd wel eentje leven.
“Verder zet de mens al zijn kaarten op dat ene orgaan, de hersenen. Onze nek is lang niet zo goed als die van de giraffe en onze poten zijn niet zo goed als die van de cheetah. Alleen met de hersenen onderscheiden we ons van de andere dieren. Mensen zeggen: tot nu toe is het altijd goed gegaan dankzij dat ene orgaan waarmee we alle kanten op kunnen. Waarom ik nu glimlach? Omdat het woord hoogmoed in me opkomt.”
Hoop en wanhoop hangen af van je verwachtingen
Wordt Dekkers weleens wanhopig van zijn gedachten over het lot van de mens? “Hoop en wanhoop hebben allebei te maken met wat je verwacht van de toekomst. Als je weinig verwacht, kijk je heel anders tegen het leven aan, dan wanneer je er veel van verwacht. Of jij denkt dat het goed of slecht zal aflopen, hangt meer af van je karakter dan van de toestand om je heen.
“Persoonlijk zal ik iedereen aanraden om pessimist te worden. Want dan zijn er twee mogelijkheden. Je voorspelt het einde van de wereld en het gebeurt niet. Zelfs de grootste pessimist wordt daar blij van. Of het gebeurt wel, en dan ben jij degene die lekker gelijk heeft gehad. Daar moet ik overigens één ding bij zeggen. Voor mij is het misschien gemakkelijker om zo te denken, omdat ik zo verstandig ben geweest om geen kinderen te hebben. Na mij de zondvloed? Een beetje wel ja.”