
Het is weer paddentrek! Kikkers, padden en salamanders gaan van hun overwinterplek naar het water om zich voort te planten. Een helpende mensenhand bij het oversteken van wegen scheelt veel amfibieënlevens.
Trouw. Kirsten Dorrestijn 11 februari 2025
Elk jaar sterven er veel padden, maar ook kikkers en salamanders op fietspaden en autowegen. Zonder hulp van de mens bezwijkt tot wel 30 à 40 procent van een populatie. Je kunt de dieren helpen door ze over te zetten.
Om een amfibie op te mogen pakken, heb je een ontheffing op de Natuurwet nodig. Daarom is het verstandig om je aan te sluiten bij een van de honderd werkgroepen in het land, die je vindt op de site padden.nu. Ravon, de kennisorganisatie voor reptielen, amfibieën en vissen, begeleidt die groepen en regelt die ontheffing. Zelf een nieuwe werkgroep oprichten kan natuurlijk ook.
Adri Schols begon dertig jaar geleden met amfibieën overzetten en startte zelf zo’n werkgroep, die nu vijftig vrijwilligers telt. Zijn advies aan beginnende amfibie-helpers: keer in de schemering terug naar de plek waar je overdag doodgereden amfibieën hebt gezien. De kans is groot dat je daar padden, kikkers of salamanders kunt helpen oversteken. Volgens hem ontdek je gauw genoeg welke routes de dieren nemen, in welke straten er veel worden doodgereden.
Wachten op het donker
Kikkers, padden en salamanders zijn nachtdieren. Overdag zitten ze verscholen in de vegetatie te wachten tot het donker wordt. De meeste dieren worden actief in de schemering, aan het begin van de avond wanneer het nog relatief warm is. Maar de trek kan de hele nacht doorgaan. Op sommige plekken zetten vrijwilligers, in overleg met de wegbeheerder zoals de gemeente, schermen langs de weg en graven ze emmers in. De dieren die daarin vallen, kunnen ’s avonds en ’s ochtends worden overgezet.
Ravon adviseert om altijd handschoentjes aan te doen voor je een amfibie oppakt om verspreiding van dierziektes te voorkomen. Eigenlijk zou je voor elk dier nieuwe handschoenen moeten gebruiken, zegt Rolf van Leeningen van Ravon. Maar dat is nogal een milieubelasting, dus veel vrijwilligers doen dat niet.
Van Leeningen zegt dat de dieren meestal gemakkelijk te pakken zijn. “Als je je hand eroverheen zet, kun je ze zo van de weg af pakken.” In deze tijd van het jaar zijn amfibieën nog niet zo snel, ze zijn nog koud van de winterrust. Alleen kikkers kunnen weleens wegspringen.
Handschoenen, zaklamp en emmer mee
Amfibieën kunnen bij het oppakken een beetje gif afscheiden. Dat is niet gevaarlijk, volgens Van Leeningen. “Maar het kan wel irriteren als je in je ogen wrijft.” Handschoentjes of niet, Ravon adviseert om aan het eind van een avond amfibieën helpen je handen met zeep te wassen.
Een emmer is een handig hulpmiddel. “Als er veel amfibieën tegelijk trekken, kan je best druk zijn”, zegt Van Leeningen. “Met een emmer hoef je niet de hele tijd zelf de weg over te steken.” Schols van de paddenwerkgroep Hengelo maakt het weleens mee dat hij aan het eind van de avond een tot de rand toe gevulde emmer heeft. “Bij een toestroom van fietsers naar een wedstrijd van FC Twente of een bruiloft verzamelen we de amfibieën in de emmer. Voor een padje is het helemaal niet zo plezant om met z’n allen op elkaar te zitten, maar doodgereden worden is erger.”
Het advies is om de emmer aan het eind van de trek te desinfecteren.
Een goede zaklamp kan van pas komen om de dieren op het donkere asfalt op te sporen. Van Leeningen: “Een gewone pad is vrij groot en bij die dieren zie je vaak de ogen oplichten. Een kleine watersalamander is wat lastiger te zien.” Ravon adviseert om voor je eigen veiligheid altijd een fluorescerend hesje te dragen.
Op beschut plekje
Volgens Van Leeningen is het voldoende om de dieren aan de overkant van de weg neer te zetten, in de berm. Het is niet nodig om ze helemaal tot het water te brengen. “Zet ze op een beschut plekje, zodat ze niet meteen gepakt worden door een rat of bunzing.”
Ongeveer tweederde van alle dieren die tijdens de paddentrek geholpen wordt, zijn gewone padden. Daarnaast gaat het vooral om bruine kikkers en kleine watersalamanders. Van Leeningen: “In enkele gebieden worden bijzondere soorten geholpen, zoals de boomkikker, kamsalamander of rugstreeppad.”
Wanneer de dieren precies trekken, hangt af van het weer. Kleine watersalamanders kunnen al begin januari gaan lopen. Daarna verschijnen de kikkers en padden. Op avonden dat de temperatuur boven de 6 à 7 graden blijft, en bij regen, is de kans het grootst dat je dieren ziet. De paddentrek loopt door tot in april. Hoe warmer en natter, hoe meer dieren er trekken.
Als de amfibieën in het najaar terugkeren naar hun overwinterplek, vallen er minder slachtoffers: de dieren zijn dan gespreider en ze trekken later op de avond wanneer er minder verkeer is.