Het is laf om iedere 17de-eeuwer over dezelfde kam te scheren
Volkskrant. Marcia Luyten 18 maart 2024
Er blijft Piet Hein ook niet veel bespaard. Vier jaar gevangengenomen door de Spanjaarden toen hij werkte op de haringbuis van zijn vader. Als koopvaardijschipper viel hij weer in Spaanse handen en zat jaren vast in Havana. Niet lang na zijn verovering van de Zilvervloot werd Hein in 1629 op De Vlieghende Groene Draack door een kanonskogel getroffen in zijn schouder, dood. En nu is zijn tombe in de Oude Kerk van Delft het decor van een expositie over slavernij.
Aanleiding is de restauratie van het praalgraf van Piet Hein. Bij die gelegenheid organiseert De Oude Kerk twee exposities: een over het leven van de admiraal, en gelijktijdig een over slavernij.
Het gebeente van de zeeheld zal rammelen van ontzetting. Anders dan zijn tijdgenoot Jan Pieterszoon Coen, die genocide pleegde in Banda, was Piet Hein geen wrede geweldenaar. Hij was een krijgsheer met een strenge moraal. Van zijn soldaten eiste hij discipline, en hij regelde dat ze beter werden betaald. Toen Hein in 1627 een Portugees slavenschip veroverde, gaf hij de tot slaaf gemaakte Afrikanen sinaasappels en citroenen om te genezen van scheurbuik. Daarna bracht hij ze naar een eiland waar ze vrij waren.
Piet Hein zat zelf vier jaar als galeislaaf op een Spaans schip – als een van de weinige kopstukken uit de Gouden Eeuw had hij de verschrikking van slavernij aan den lijve ondervonden. Niet lang voor zijn dood bepleitte hij tegen een dominee respect voor inboorlingen en andere volkeren: ‘Men moet bedenken dat het mensen zijn, en geen beesten.’ Toen Hein stierf, zat Nederland nog niet in de trans-Atlantische slavenhandel.
Dat allemaal weet De Oude Kerk van Delft ook wel. Wat Hein wordt aangerekend, zo staat te lezen op een bordje in de kerk, is dat hij deel uitmaakte van een economisch en cultureel systeem dat slavernij mogelijk maakte. Dat is dus guilt by association voor een man die in zijn tijd slaafgemaakten bevrijdde – en met hem voor iedereen uit die tijd, inclusief stadhouder Frederik Hendrik en alle patriciërs. Zo kan iemand die aan de goede kant van de geschiedenis stond, eeuwen later medeverantwoordelijk worden gehouden voor een van de grootste misdaden tegen de menselijkheid.
De Oude Kerk kiest daarmee voor gemakzucht en voor een valse moraliteit. Gemakzucht omdat de geschiedenis bol staat van de paradoxen en tegenstrijdigheden. Inderdaad, in de 17de eeuw werd Nederland behalve nautisch superieur ook een van de grootste slavenhandelaren. Wreed en onverschillig waren we; op Portugese schepen overleefden veel slaafgemaakten omdat ze eten en drinken kregen. De Nederlanders waren zuinig en lieten Afrikanen liever creperen dan ‘verversingen’ uit te delen. Maar nog steeds is dat geen legitimatie om iedere 17de-eeuwer over dezelfde kam scheren.
Het lijkt alsof een instituut zich alleen nog waagt aan de Gouden Eeuw – het Amsterdam Museum heeft de term helemaal afgeschaft – als het alle mogelijke verontwaardiging meteen zelf onschadelijk maakt. ‘Kijk, we klagen slavernij aan – toen én nu – check, mogen we dán iets vertellen over een nationale held? Daarmee belandt De Oude Kerk in de valse moraliteit van op identiteit gebaseerde ideologie. Vroeger was ras van rechts. Nu delen progressievelingen die zich woke noemen mensen in op ras, gender of seksuele oriëntatie. Dat identiteitsdenken is bovendien intolerant, wat geweld doet aan de door links gepropageerde tolerantie. Wie zich niet voegt, wordt gecanceld. Dat identiteitsdenken polariseert de samenleving. En het drijft een flink deel van het vroeger linkse electoraat naar radicaal-rechts. Ach Piet Hein, opnieuw gevangen, nu in een kolonisatie van de geschiedenis.