Eco elite
Trouw. Frank Straver 20 oktober 2024
Onderzoeker Shivant Jhagroe is wars van borstklopperij over ‘groene’ keuzes, zoals het nuttigen van vegetarische sojagerechten of de aanschaf van een thuisbatterij. Duurzaamheidssprookjes noemt de sociaal wetenschapper bij Universiteit Leiden zulke daden. Vooral weggelegd voor rijke, witte westerlingen – door Jhagroe tot eco-elite gedoopt – die er onvoldoende bij stilstaan welke impact hun groene acties elders in de wereld hebben.
Die thuisbatterij vergt schadelijke mijnbouw van schaarse mineralen in Zuid-Amerika of Afrika. Grootschalige sojateelt verwoest oerwoud. Weg met de oogkleppen, bepleit Jhagroe in zijn nieuwe boek Voorbij duurzaamheid.
Uw kritiek op het westerse idee van duurzame maatregelen is hard. U noemt het neokoloniaal.
“Veel groene initiatieven zijn goedbedoeld, mensen hebben de beste intenties. Maar ik stel vast dat er een koloniale kant kleeft aan ons collectieve perspectief op klimaatacties. De technieken en voeding die wij hier gebruiken, om ons goed te voelen over onze eigen milieu-inspanningen, gaan vaak ten koste van grond, bronnen en mineralen van inheemse volkeren. Hoewel zij geen schuld hebben aan de klimaatcrisis, buiten rijke, westerse landen hen uit om klimaatdoelen te halen. Ik spreek me daar, als onderzoeker en Nederlander met Surinaams-Hindostaanse achtergrond, over uit. Ons collectieve perspectief op duurzaamheid trekt een spoor van vernieling.”
Wat somber. Ontmoedigt u mensen niet overdreven veel?
“Veel mensen worstelen nu al met kleine groene stappen. Dat herken ik zelf ook. We proberen afval netjes te scheiden en ‘duurzame’ spullen te kopen. Hoewel je je kunt afvragen hoe effectief dat is, kan het allemaal geen kwaad. Maar door te denken dat we zo genoeg en het ultieme juiste doen, wordt onze verbeelding gegijzeld. Onze blik wordt zo beperkt.
“Wie wordt er nou precies beter van? Vaak zijn wij dat zelf, in het Westen, terwijl landen in het mondiale Zuiden nog steeds onze vuilnishopen opvangen en grondstoffen leveren. En terwijl wij als burgers ons best doen, zie je dat de industrie de klimaatdoelen niet haalt. Maatwerkafspraken tussen de overheid en bedrijven als Tata blijven uit. Duurzaamheid moet kennelijk gezellig blijven. Je kunt ook zeggen: de aanpak is veel te soft. Van mij mag het schuren.”
Hoe kijkt u dan naar de Trouw Duurzame 100? Van onderop boeken burgers en collectieven succes.
“De eerste jaren van jullie top was eigenlijk een groen-wit feestje. Daarmee bedoel ik dat bemiddelde, witte mensen elkaar feliciteerden met klimaatkeuzes, die groepen met minder geld en mensen van kleur vaak niet kunnen maken. Gelukkig zie ik wel dat dit de laatste jaren veranderd is. Projecten als Mensa Mensa, Fawaka Ondernemersschool en de Groene Moslims laten zien dat duurzaamheid ook sociaal en inclusief kan zijn. Mijn kritiek is een uitnodiging aan iedereen die aan milieuoplossingen werkt: streef niet naar een duurzame, maar naar een eco-rechtvaardige samenleving.”
Hoe dan?
“We moeten van ons westerse perspectief afstappen. Wat mij betreft moet een schone wereld gaan over het herstel van ecosystemen en ook banden met elkaar. Die planetaire rechtvaardigheid kun je bereiken als je een heel nieuw soort economie nastreeft. Voorbij het kapitalisme. Lokale gemeenschappen moeten meer beslismacht krijgen. Over de industrie moet de vraag gesteld worden: hoe bouwen we vervuilende activiteiten af? We hebben nu een minister van Klimaat en Groene Groei, waarmee we klem zitten in een systeem van alsmaar meer. We hebben in plaats daarvan een minister van Economie en Spirituele Groei nodig, om ons een andere toekomst voor te kunnen stellen.”
Is die visie wel realistisch?
“Ik gooi dan even een veelgebruikte quote erin: het is makkelijker om je het einde van de wereld voor te stellen dan het einde van het kapitalisme. Ik probeer een visie te schetsen waarin het wel kan. Dat kan leiden naar een leefbare aarde. Daar zijn ook extreemrechtse mensen bij gebaat, of boze boeren die vastzitten in een systeem van schaalvergroting.”
Opvallend vind ik dat u in uw boek schrijft: ‘corpsballen […] eco-elitaire rosédrinkers, groene beleggers’ enzovoort zullen mijn boek als ‘irritante content’ wegswipen. Kunt u niet veel beter het debat aangaan?
“Ik verwacht niet dat een dialoog met kapitalistisch rechts iets gaat opleveren. Ik ga graag het gesprek aan met mensen die milieubewust zijn en antiracistisch.”
De realiteit is gelaagder, dialoog kan deuren openen. Zet u zichzelf niet bij voorbaat al buitenspel?
“Laat ik het zo zeggen: ik hoop dat mijn boodschap bij iedereen zal resoneren die bereid is om te reflecteren op onze eigen, westerse rol in het debat over duurzaamheid.”
Veel hangt af van wereldleiders. 11 november start een nieuwe VN-klimaattop in Azerbeidzjan. Wat is uw hoop?
“Het zal er gaan over miljardenfondsen gevuld door rijke, vervuilende landen voor andere werelddelen. Dat riekt naar financiële afkoping. Toch vind ik het een goed begin. Financiële genoegdoening past bij mijn blik op de klimaatcrisis. Industrielanden hebben die veroorzaakt, zij hebben een historische verantwoordelijkheid. Herstelbetalingen zijn een eerste stap. Laten we hopen dat daarna banden echt hersteld worden, met de planeet en met mensen.”