Ultra’s
INTERVIEW JAMES MONTAGUE
‘Ultragroepen zijn enorm georganiseerd, heel hiërarchisch, met vaak zeer intelligente mensen aan de top’
De Engelse schrijver en journalist James Montague verbleef jaren tussen tientallen ultragroepen. Volgens hem is er teveel aandacht voor de negatieve kanten van fanatieke voetbalfans. ‘Soms zie je complete politieke bewegingen ontstaan.’
Volkskrant Bart Vlietstra 29 september 2023
De harde kern van profvoetbalclubs is tegenwoordig vaak in het zwart gekleed. Zij zetten in het stadion de liederen en aanmoedigingen in, verven de megaspandoeken en laten ze van de tribunes rollen. Ook wanneer er rellen zijn en er vuurwerk wordt afgestoken zijn supporters in het zwart vaak in de meerderheid. Ze verstoppen zich onder zwarte capuchons, petjes of bivakmutsen.
Het komt voort uit de zogenoemde ultrasupporterscultuur, die vooral onder jongeren razend populair is. De Engelse schrijver en journalist James Montague vertoefde voor zijn boek 1312: Among the ultras jaren tussen tientallen ultragroepen wereldwijd, van Argentinië, Zweden en Indonesië tot Egypte, Italië en Turkije. Montague woonde een aantal jaren in Nederland en heeft een 7-jarig kind met een Nederlandse journalist, waardoor hij ook de supporterscultuur hier goed kent.
Afgelopen zondag gooiden Ajax-fans tijdens de wedstrijd tegen Feyenoord vuurwerk op het veld en werd de wedstrijd gestaakt. Daarna sloopten ze de stadioningang. Wat moet er nu gebeuren?
‘Er moet worden onderzocht waarom jonge mensen zo boos zijn. Wat in een stadion gebeurt, weerspiegelt altijd een onderhuidse stroming in de samenleving. Men denkt in Nederland dat men een goed georganiseerde samenleving heeft, maar er is een groep die extreem boos is. Tijdens coronalockdowns en de stikstofprotesten zijn er ook gewelddadige protesten geweest. In Frankrijk zie je rellen op straat uit onvrede en dús zie je ook rellen in de voetbalstadions. Maar in Duitsland zie je dit niveau van agressie niet in stadions. Terwijl je daar veel grotere bezoekersaantallen en veel meer grote clubs hebt.’
Een alcohol- en capuchonverbod, gezichtsherkenning bij de ingang van stadions en het leeghouden van tribunes na rellen, gelooft u daarin?
‘Alles wat je aan maatregelen in een stadion onderneemt, is als pleisters plakken op een geamputeerd been. Het maakt de weerstand alleen maar groter. Juist toen clubs in Nederland aan het begin van de eeuw de ijzeren hekken eruit deden en de enorme politiemacht afnam, nam de agressie af. In Duitsland drinkt iedereen bier en zijn er nauwelijks problemen. Er is vaak veel communicatie tussen de supporters en het bestuur van Duitse clubs.
‘Je kunt alles wat afwijkt eruit stampen, zoals in Engeland is gebeurd. Maar je vernietigt daarmee een subcultuur. In Engeland is geen probleem meer met hooliganisme. Maar je hebt ook geen enkel recht meer in een voetbalstadion. Wie ook maar een discussie aangaat, krijgt een levenslang stadionverbod. Er is geen kans meer om je echt te uiten.
‘Er is enorm veel aandacht voor de negatieve kanten van fanatieke voetbalfans. Maar ze kunnen ook positieve zaken in gang zetten. In Duitsland zie je complete bewegingen ontstaan, die bijvoorbeeld protesteren tegen de verhoging van ticketprijzen of de inmenging van een sponsor uit een dubieus land, zoals Qatar Airways bij Bayern München.
‘Dat gebeurt niet in Groot-Brittannië, daar is geen ruimte voor. En zie: het voetbal is er onbetaalbaar geworden voor de gewone man, de sfeer is bij sommige clubs echt veel minder, veel klinischer.’
Montague (44) studeerde politicologie aan de universiteit van Exeter en ontdekte daarna de journalistiek. Hij heeft de afgelopen tien jaar verslag gedaan van voetbal, politiek en samenleving voor The Athletic, The New York Times, CNN en BBC World Service vanuit meer dan honderd landen en niet-erkende republieken. Hij is tweevoudig winnaar van het Football Book of the Year bij de British Sports Book of the Year Awards.
Montague stond in de jaren negentig op de Northbanktribune van West Ham United, berucht vanwege de hooligans aldaar, toen hij pas 11 jaar was. ‘Ik snap nog steeds niet waarom mijn moeder me liet gaan. Het was toen nog best heftig daar. Achter het doel is de slechtste plek om te zitten, je ziet het minst van de wedstrijd. De plaatsen zijn het goedkoopst, maar je krijgt er ook de meeste adrenaline, want er werd van alles geroepen en gedaan. Je wordt aangetrokken door dat gevaar óf je vindt het vreselijk. Ik vind het enorm interessant.
‘Je vindt onder die fanatieke fans allerlei types uit alle lagen van de samenleving. De grondlegger van de ultra’s in Zweden heeft een enorme baard en zit onder de tatoeages, maar is een overtuigd pacifist en de liefste man die ik ooit heb ontmoet. De leider van de Lazio-ultra’s leefde volledig buiten de wet en maakte geen geheim van zijn racistische en antisemitische gedachtengoed. Daar zit echt van alles tussenin.’
Ultra’s zijn in hun liefde voor de club, voor hun eigen collectief, bereid verder te gaan dan andere supporters. Hoe doen ze dat?
‘Ultragroepen zijn enorm georganiseerd, heel hiërarchisch, met vaak zeer intelligente mensen aan de top. Dat moet ook wel als je kijkt naar de vaak extreem kleurrijke, enorme kunstwerken die ze voor wedstrijden bedenken, en als je al dat vuurwerk naar binnen wil smokkelen. Dat vergt veel organisatie.
‘De basis is: je team vieren, en je groep vieren op een artistieke, creatieve manier. En daarbij de grenzen van het toelaatbare verschuiven en soms doorbreken. Zoals jongeren dat altijd hebben gedaan.’
Ultra’s staan bekend om hun creativiteit. Alleen niet wat kleding betreft. Wat is de oorsprong van de zwarte hoodies?
‘Dat heeft te maken met uniformiteit. Ze willen ergens bij horen en zoeken naar een gezamenlijk doel. En ze willen anoniem blijven onder het motto: geen naam, geen gezicht, geen gezeik. Door de zwarte kleding worden ze door de politie niet gezien als supporter van een bepaalde club.
‘De vaak gemaakte fout is dat ultra’s worden geschaard onder hooligans. Het Engelse hooliganisme uit de jaren tachtig en negentig was ongeorganiseerd, chaotisch, puur gericht op geweld, met veel drankinname. Veel ultra’s willen niets met geweld te maken hebben. Maar soms hebben ze wel een gewelddadige flank, met name in Oost-Europa zijn die flanken meer vermengd, in Frankrijk en Nederland de laatste tijd ook. Al verschilt dat per regio.’
Het is een belangrijke jeugdcultuur die het verdient om beschermd te worden, schrijft u. Waarom?
‘Het kan een belangrijke politieke ruimte zijn, ultra’s waren een evident onderdeel van de Arabische lente in Egypte, Algerije en Tunesië. Het is zeker niet altijd extreem-rechts, soms is het juist extreem-links of wordt gepleit voor meer openheid, humaniteit, solidariteit. De ultra’s van Besiktas regelden na de aardbevingen door hun netwerk enorm veel hulp. Bij Werder Bremen protesteren ze tegen nazi’s, bij Freiburg tegen seksisme. Er zijn zoveel initiatieven van ultrasupportersgroepen voor minderbedeelden of indrukwekkende eerbetonen voor overleden personen.
‘In Turkije wilden ze ook allerlei restricties invoeren in stadions, omdat vanuit ultra’s de Gezipark-protesten voortkwamen tegen de regering in 2013. Je moet enorm oppassen dat je mensen niet de mond snoert door met verboden te strooien en elke vorm van privacy te verbieden, omdat een bepaald spandoek of spreekkoor je niet aanstaat.’
1312 is een code voor ACAB dat staat voor All Cops Are Bastards, alle politiemensen zijn klootzakken. Een tag die u in alle stadions zag waar u kwam.
‘Dat sentiment, het antiautoritaire, het wantrouwende, ook naar journalisten toe trouwens, zit er heel erg in. Ik kan me dat goed voorstellen als ik zag hoe ze soms werden behandeld en afgeschilderd. Autoriteiten worden massaal gewantrouwd, echt niet alleen door voetbalsupporters. Dat is, als ik kijk naar alle politieke schandalen in Nederland en Engeland de laatste jaren, niet zonder reden.
‘Politici proberen te scoren door zich uit te spreken over voetbalsupporters. Een woordenwisseling in een stadion levert veel zwaardere straffen op dan een woordenwisseling naast de McDonald’s. Ik praat het niet goed als er in een stadion geweld wordt gebruikt tegen de politie, natuurlijk niet.
‘Maar de onvrede komt altijd ergens vandaan. En als je daar niet naar luistert en juist meer politie gaat inzetten en ze opdracht geeft supporters harder aan te pakken, dan werkt dat contraproductief. Je kunt het neerslaan, maar dan komt het elders weer naar boven.
‘Supportersgroepen van rivaliserende clubs die tegen elkaar vechten, zoals heel normaal was in de jaren negentig, komt nauwelijks meer voor in en rond stadions. Groepen die dat willen doen, doen dat nu in een donker bos, de zogeheten bosgevechten.’
Wat je hoort, ook van supporters zelf, is dat de jongeren in een fanatieke kern zich niet meer laten temperen door de ouderen.
‘Iedereen die de veertig passeert, roept dit. ‘Oh die jongeren… zo was het bij ons niet, wij hadden respect voor de ouderen.’ Maar zij hadden geen zier respect voor ouderen. Ik weet nog dat bij ADO het stadion werd afgebrand in de jaren tachtig, dat zullen niet de jongeren van nu zijn geweest. Ook toen rock ’n roll, punk, heavy metal, motorclubs opkwamen was er weerstand. Alles wat jongeren voortbrengen dat nieuw is, vinden ouderen eng en bedreigend.’
Een andere klacht: er wordt meer drugs en alcohol gebruikt in fanatieke groepen.
‘Vergeleken met wanneer dan? De meeste jonge mensen die ik ontmoet drinken minder, die zitten in de sportschool. Je kunt in een pub geen vijftien bier meer bestellen. Cocaïne is extreem goedkoop. Maar komt dat door de ultracultuur? Of komt het door falend overheidsbeleid op het gebied van drugssmokkel? Wie is daarvoor verantwoordelijk? Jongeren die veel drugs gebruiken en daarna gekke dingen doen zie je toch niet alleen in stadions?’
Zondag in de Johan Cruijff Arena zag je kinderen huilen, mensen konden het stadion niet uit, politie werd bekogeld met stenen. Dat ging toch veel te ver?
‘Ik wil niet iemand zijn die zegt: dat was geweldig om te zien. Natuurlijk niet. Soms loopt het uit de hand. Ik ageer er wel tegen dat het probleem-ultra’s zijn, dat dit voetbal is. Dit is bovendien een tijd waarin je door camera’s op telefoons en sociale media werkelijk alles ziet wat er gebeurt, dat zorgt er ook voor dat sommige dingen veel erger lijken dan ze waren. In de jaren tachtig en negentig was het toch echt vele malen erger, maar daar zijn minder beelden van.’
Hoe moet een club, voetbalbond en de politiek hiermee omgaan?
‘Dialoog! Geef ze een stem. Bij fanatieke voetbalsupporters gaat het vaak om dezelfde dingen: ticketprijzen, politie, bestuur, aftraptijden, commercialisering, behandeling.
‘Onderschat niet wat de ultracultuur doet voor een club, voor een competitie, voor verbondenheid, levendigheid en betrokkenheid. Tijdens corona hebben we gezien hoe dodelijk lege stadions zijn voor het voetbal. Waarom wil iedereen naar Borussia Dortmund? Echt niet zozeer vanwege het voetbal, maar om Die Gelbe Wand te zien, de enorme staantribune die is gecreëerd door ultra’s.
‘Zij kregen het voor elkaar dat ze daar nog steeds kunnen staan, in plaats van dat ze verplicht moesten zitten. Als de Nederlandse autoriteiten slim zijn, volgen ze Duitsland en niet Engeland.’