Boerentoekomst

Uit de stikstofimpasse komen lukt alleen met een overheid die de markt veel actiever gaat bijsturen. En die boeren zelf de regie geeft over de manier waarop ze milieudoelen halen, betogen oud-minister Cees Veerman en de Groningse melkveehouder Alex Datema.

Lukas van der Storm 6 augustus 2022, 23:57

Ook Alex Datema, melkveehouder uit het Groningse Briltil, was bij het beraad-onder-hoogspanning tussen kabinet en boeren. Als voorzitter van BoerenNatuur, een organisatie voor boeren die aan natuur- en landschapsbeheer doen, ziet hij absoluut de noodzaak om tot een andere, milieuvriendelijker landbouw te komen. En toch vertrok ook hij met een onbevredigend gevoel.

“Het gesprek was best vriendelijk en constructief”, blikt hij terug. “Maar je voelt gewoon dat het kabinet niet zoekt naar manieren waarop ze boeren kunnen helpen. Er ligt beleid dat moet en zal worden uitgevoerd.”

Aan de urgentie van de stikstofdoelen doet Datema niets af. Het is vooral de te eenzijdige focus op stikstof die hem stoort. Want achter die crisis zitten urgente vraagstukken: hoe verdelen we de schaarse ruimte in Nederland? En hoe kunnen boeren met milieuvriendelijke, maar ook dure bedrijfsmodellen toch genoeg geld blijven verdienen?

Aan een visie daarop ontbreekt het, vindt Datema. En daarom geeft hij nu zelf een voorzet. Dat doet hij samen met de initiatiefgroep Regie voor Ruimte, waarin een groep prominente spelers in de stikstofdiscussie vanuit diverse hoeken zich verzameld hebben. Tot de leden behoren onder meer stikstofprofessor Jan-Willem Erisman en oud-landbouwminister Cees Veerman (CDA).

Wat is de kern van jullie eigen visie?

Veerman: “We zien dat de markt faalt. Er is nu geen beloning voor de boer als die bijdraagt aan collectieve goederen als schone lucht, een goede waterkwaliteit of een divers landschap. Via de markt komt er geen verandering op gang. Dan is de overheid de enige partij die de markt kan corrigeren. Dat gebeurt nu niet, terwijl dat hard nodig is om boeren perspectief te geven. We trekken nu bijna 25 miljard – 25.000 miljoen – uit voor de stikstofcrisis, waarbij een heel groot deel naar de uitkoop van boeren gaat. Daar kun je veel beter een transitiefonds van maken, waarmee je juist investeert in de toekomst van boeren.”

Hoe ziet die toekomst er dan uit?

Datema: “Als ik 20 jaar vooruit kijk, dan moeten we toe naar een landbouw die klimaatneutraal is, het milieu minimaal belast, het landschap onderhoudt en zorg draagt voor de biodiversiteit. Daarbij zullen er bedrijven blijven die doorgaan op het spoor van schaalvergroting. Die zullen technologische ontwikkelingen gebruiken om hun milieu-impact te beperken. Daarnaast is er een groep die een deel van hun inkomen uit bijvoorbeeld zorg, kinderopvang of horeca haalt. En er zullen bedrijven zijn die extensiever gaan werken. Zij gaan toe naar een ander verdienmodel: bijvoorbeeld met minder dieren, maar ook met minder kosten voor voer, omdat ze dat van eigen land halen. Of ze doen ook aan natuur- en landschapsbeheer.”

Maar de vraag is nu vooral hoe je daar komt…

Veerman: “Als boeren het landschap onderhouden, moet daar een fatsoenlijke vergoeding tegenover staan. Dat is een van de manieren waarop de overheid de markt kan bijsturen. Een andere is bijvoorbeeld via het voer. Door veevoerleveranciers te verplichten 20 procent duurzaam en lokaal voer bij te mengen, stimuleer je dat er minder soja van ver wordt gehaald.”
Datema: “Daarnaast is het belangrijk dat de regie bij de boer komt te liggen. Je zou bijvoorbeeld kunnen afspreken dat boeren hun milieugebruiksruimte jaarlijks met 5 procent inkrimpen. De manier waarop ze dat doen, mogen ze vervolgens zelf bepalen. Er zijn al systemen in ontwikkeling om dat meetbaar te maken. En die methode is al eerder succesvol geweest: het antibioticagebruik in de veehouderij is op deze wijze enorm teruggebracht.”

Jullie vormen wel een groep relatief progressieve denkers. Je hoort de gemiddelde boer al denken: nog meer regels rondom voer en mijn milieugebruiksruimte.

Datema: “Ik weet niet of dat zo is. Veel boeren beseffen heel goed dat er veel gaat veranderen. Toen de Lely Sphere (een nieuw stalsysteem dat stikstof beter afvangt – red.) laatst in het nieuws kwam, waren er meteen 700 boeren die kwamen informeren. Omdat het misschien een strohalmpje is. Als je als overheid de stap zet om naast hen te gaan staan en mee te denken, gaat een groot deel echt wel mee. Die willen vooral hun bedrijf doorgeven aan de nieuwe generatie. En op dit moment zien ze die ruimte niet.”

Wat moet er gebeuren om die ruimte wél te zien?

Veerman: “Ik heb twee zoons die ook boer zijn. En die hoor ik ook taal uitslaan als: ‘zeg dan gewoon dat je ons van het land af wil hebben’. Die wanhoop zie je bij heel veel boeren terug. De boodschap die ze eruit halen is: ‘het gaat niet goed, we moeten weg’. Ik zie dat nog niet zomaar de-escaleren. Nu zullen we eerst het vertrouwen weer moeten herstellen. En daarna is het van belang dat er écht een krachtige visie komt die kijkt naar de toekomst van de boer in Nederland. Want anders gaan we opnieuw richting een schijnoplossing op stikstof, en lopen we over een jaar wéér tegen de lamp.”

Regie op Ruimte is een groep nauw bij de landbouw betrokken boeren, bestuurders en deskundigen. Het initiatief komt voort uit een manifest dat in aanloop naar de kabinetsformatie verscheen. Daarin deed de initiatiefgroep al een oproep om tot een visie – een Nationaal Akkoord zelfs – te komen rondom thema’s als klimaat, stikstof, biodiversiteit en duurzame voedselproductie. Binnen enkele weken wil Regie op Ruimte een nieuwe visie over de toekomst van de boer presenteren. De initiatiefgroep bestaat onder meer uit oud-minister Cees Veerman, stikstofprofessor Jan-Willem Erisman en Frans Keurentjes, oud-voorzitter van FrieslandCampina.