Beter basisonderwijs

Aleid Truijens. Volkskrant 12 mei 2025

De Vlaamse onderwijsminister Zuhal Demir vierde afgelopen vrijdag feest op een basisschool in Mechelen, met vlaai. Trots presenteerde ze de nieuwe ‘minimumdoelen’ voor het kleuter- en basisonderwijs in Vlaanderen. De oude dateerden van 1997, waren vaag en achterhaald. Bovendien zakt ook België in internationale peilingen voor lezen en wiskunde (al doen ze het met lezen beter dan Nederland). De Vlaamse regering zet nu grote stappen om het niveau op te krikken.

Demir en de haren lieten zich inspireren door het onderwijs in het Verenigd Koninkrijk, waar het openbaar onderwijs sinds een dramatisch dieptepunt in 2010 spectaculair is verbeterd. Zij bezochten scholen in Londen waar het uitgangspunt is dat kinderen veel leren, in rustige klassen – een aanpak waarmee ook ‘kansarm’ geachte kinderen de vereiste basisniveaus halen. Ook in Ierland is het taal- en leesonderwijs door strak overheidsbeleid enorm verbeterd.

Je hoeft geen aanhanger te zijn van de overtuigingen van Demirs conservatieve en Vlaams-nationalistische regeringspartij N-VA om te zien dat dit een goed doortimmerd programma is dat hoop en perspectief biedt voor beter onderwijs voor Vlaamse kinderen (en die van ons). De reden dat ik er vertrouwen in heb is niet de N-VA, maar de ‘expertengroep’ die Demir aanstelde. Daarin zitten gerenommeerde, betrouwbare onderwijsonderzoekers, zoals Daniel Muijs, Tim Surma en de Nederlandse Anna Bosman, en vijf basisschooldirecteuren.

Zij hebben twee belangrijke uitgangspunten: kennisrijk leren, waarbij je kinderen zo veel mogelijk aanbiedt wat ze thuis niet meekrijgen, en hoge verwachtingen van álle leerlingen, ongeacht herkomst of sociale klasse. Geen onderwijs aangepast aan een verondersteld niveau, ‘op maat’, maar vanuit gestelde doelen. Niemand onderschatten, geen lage eisen stellen uit medelijden of vooroordeel – onderzoekers weten dat dit kinderen juist afremt, klein houdt en demotiveert, en kansenongelijkheid in de hand werkt.

Nederland kan wat leren van deze ‘minimumdoelen’. In de eerste plaats omdat ze helder en praktisch zijn: inhoudelijke doelen die tegelijk normen stellen en direct gekoppeld kunnen worden aan toetsen, leerplannen en lesmateriaal – wat bij ons verschillende werelden zijn. Zo zouden Vlaamse kleuters minstens vijftien letters moeten kennen en getallen tot twintig, rijmpjes moeten kunnen maken en weten hoe mensen in de prehistorie leefden.

In het vierde leerjaar (groep 6 bij ons) kunnen ze rekenen met natuurlijke getallen tot duizend, weten ze wie Vivaldi en The Beatles zijn, leren ze over de standenmaatschappij, de slavernij en de democratie, en kunnen ze hun gedachten onder woorden brengen. In het zesde leerjaar (groep 8) beheersen ze de spelling en interpunctie, en kunnen ze rekenen en ordenen met getallen tot 10 miljard. Ook leren ze over Rosa Parks, gastarbeiders, de pil, stemrecht voor vrouwen en het homohuwelijk. Het is maar een greep uit 102 pagina’s.

Natuurlijk is er kritiek op deze doelen: ze zouden ‘onhaalbaar’ zijn en terug willen naar ‘drilonderwijs’. Uiteraard roepen sommige onderwijsgoeroes en schoolbestuurders dat ‘onderwijs meer is dan alleen maar feitenkennis’ – alsof iemand dat ontkent. Doel van ‘kennisrijk’ leren is niet feitjes stampen, maar de wereld begrijpen. Naarmate je woordenschat, vaardigheden en basiskennis toenemen gaat dat sneller. Ook muziek, literatuur en cultuur zijn daarbij belangrijk.

Verbluffend is de snelheid van deze herziening, die als het parlement ermee instemt per 1 september 2026 zal ingaan. De ‘experten’ kwamen al na enkele maanden met dit rapport. Wij zijn in Nederland al tien jaar bezig met nieuwe – meer normatieve – kerndoelen en een nieuw curriculum. We zijn vele stuurgroepen, klankbordgroepen, wetenschappelijke commissies, concepten en herziene concepten en miljoenen euro’s verder en nog zijn ze er niet. Kunnen deze slagvaardige experten ons niet een handje komen helpen?