Te lage ‘lat’ op de lerarenopleidingen
Aleid Truijens Volkskrant, 20 januari 2025
Heldere, wettelijk vastgelegde eisen voor alle leraren, en de waarborg dat iedere leraar in het basis- en voortgezet onderwijs daaraan voldoet. Beide zijn zo vanzelfsprekend dat vrijwel iedereen denkt dat het zo is geregeld. Wie van de pabo komt, kan toch gegarandeerd op een bepaald niveau rekenen, lezen en schrijven? Nee, helaas.
Hoe verbijsterend ook, zulke eisen zijn nu slechts globaal vastgelegd in de wet. Ze worden op de opleidingen – er zijn nu 386 routes naar het leraarschap – verschillend geïnterpreteerd; er is geen overstemming over. Bovendien verschillen de normen die opleidingen hanteren bij het afstuderen onderling zeer. Zo verbetert er nooit iets, niet op de lerarenopleidingen en niet in het onderwijs dat kinderen krijgen.
Het is goed dat de Onderwijsraad eindelijk, onder leiding van de nieuwe voorzitter Louise Elffers, deze tekortkomingen ziet. Het was Elffers die in haar oratie in december 2023 betoogde dat onze overheid ‘haar grondwettelijke taak om te voorzien in toegankelijk, kwalitatief en doelmatig onderwijs verzaakt’ en zich daarmee ‘een grote ongelijkmaker’ betoont. Harde en ware uitspraken.
In Bekwaamheid beter borgen staan zinnige adviezen. Allereerst moeten volgens de raad alle bekwaamheidseisen behorend bij niveaus en bevoegdheden worden vastgelegd: wat moeten leraren kunnen en kennen, vakinhoudelijk en op pedagogisch-didactisch vlak? Om te beoordelen of studenten aan die eisen voldoen wil de Onderwijsraad landelijke theorietoetsen en richtlijnen invoeren voor de beoordeling van studenten in de beroepspraktijk. Het is dan, denkt de raad, verder niet nodig ‘om te sturen op onderwijsprogramma’s; de instellingen mogen zelf hun onderwijs inrichten, bijvoorbeeld op eigen religieuze of onderwijskundige grondslag. De overheid dient zich niet met het ‘hoe’ te bemoeien.
Nog ernstiger dan een verschillende ‘lat’ is dat die lat gemiddeld genomen te laag ligt. Dat opleiders alarm slaan over het niveau van hun studenten, zoals Koen Steeman, docent aan de HAN, vorig jaar deed, is uniek. Dat te lage niveau veroorzaakt mede dat Nederlandse kinderen te weinig leren, dat een groot deel nauwelijks kan lezen en rekenen. Een falende overheid, inderdaad, en falende bestuurders die de verantwoordelijkheid niet aankunnen.
Ik zou er niet op vertrouwen dat door een landelijke toets – hoe nodig ook – het niveau als bij toverslag omhoogspringt. Je zou minstens elk leerjaar landelijk moeten toetsen, niet alleen de basisvaardigheden maar alle kennisvakken. Maar: door toetsen alleen is onderwijs nog nooit beter geworden. Belangrijke onderdelen als literatuur-, natuur-, sport- en muziekonderwijs laten zich moeilijk toetsen.
Er moet meer gebeuren. Laat de overheid erop toezien dat de opleidingen geen onzinnige, niet onderbouwde onderwijsconcepten volgen, en dat studenten straks als leraar uitsluitend effectieve lesmethoden gebruiken. Dat ze iets leren over kansengelijkheid, sociale verschillen, omgang met ouders, hoge verwachtingen en de gevolgen van selectie – over die leemten hoor ik studenten vaak klagen. Maak lerarenopleidingen zo steengoed dat ze aantrekkelijk worden voor de meest ambitieuze studenten.