Hoe de IJssel van een ‘gewone’ rivier ineens de hoofdrol krijgt in ons land
De IJssel is nadrukkelijk in beeld voor een grotere rol in ons rivierenland. Experts doen onderzoek naar mogelijkheden om meer water naar deze rivier te leiden. Dat is nodig om de veiligheid te waarborgen bij zowel hoog- als laagwater.
Al in 2026 moet duidelijk zijn welke kant het opgaat: hoe de nieuwe verdeling eruit ziet, hoe dat het beste kan gebeuren en wat de gevolgen daarvan zijn. Concreet: wat dit betekent voor de ruimte die de rivier dan nodig heeft en dus voor allerlei andere plannen (zoals woningbouw), en ook voor waterpeil, diepgang, dijken en nevengeulen.
Meer water
Zeker is dat er op en langs de IJssel veel te gebeuren staat. Bij droge perioden met lage rivierafvoeren moet er flink méér water naar de IJssel om de drinkwatervoorziening op peil te houden. Bij hoge afvoeren door bijvoorbeeld meer regenval moet het overstromingsgevaar langs Waal en IJssel juist worden beteugeld.
Bij die hoge afvoeren krijgt de IJssel nu 15 procent van het Rijnwater dat ons land binnenkomt. Dat kan oplopen tot 19 procent, afhankelijk van hoe het water over de Waal en de IJssel wordt verdeeld.
Dat er over maximaal twee jaar al een klap op moet worden gegeven, heeft volgens Marco Taal van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat te maken met de groeiende vraag naar ruimte in Nederland, ook langs de rivieren.
Niet te lang wachten
,,Als je te lang wacht, kan het wellicht niet meer. We moeten duidelijk maken welke ruimte in de toekomst nodig is voor noodzakelijke ingrepen voor de waterveiligheid, voordat daar veel geld wordt geïnvesteerd in woningbouw en nieuwe bedrijvigheid, die ons later in de weg zit’’, zegt Marco Taal. Zo ligt er al een claim op een groot gebied langs de IJssel bij Deventer, aan de kant van de Worp. ,,Dat is nu nog gereserveerd voor een dijkverlegging in de toekomst, waarmee de IJssel meer ruimte krijgt. Als Deventer daar woningen wil bouwen, kan dat nu niet. Misschien is de uitkomst wel dat we de dijkverleggingen nu al moeten doen, zodat je woningbouw daar in mee kunt nemen.’’
18.000 kuub per seconde
De Rijntakken in Nederland (Waal, IJssel, Lek/Nederrijn) zijn geschikt gemaakt om maximaal 16.000 kubieke meter water per seconde te kunnen afvoeren. Dit komt bij Lobith via de Rijn ons land binnen. Door klimaatverandering neemt die hoeveelheid komende decennia toe tot pieken van zelfs 18.000 kuub per seconde of meer.
Taal: ,,Er zijn ook scenario’s waarin wordt gesproken over 24.000 kuub per seconde. Tot nu toe gaan wij er in onze berekeningen vanuit dat wij die niet krijgen vanwege overstromingen in Duitsland. Maar wat gebeurt er als Duitsland ook maatregelen gaat nemen? Dan zullen we ook dat extra water moeten afvoeren. Daarom is een nieuwe verdeling van het water ook zo belangrijk.’’
Smalle rivier
Dat deskundigen daarbij vooral kijken naar Waal en IJssel heeft een reden. ,,We willen Nederrijn en Lek zo veel mogelijk ontzien, omdat het daar lastig is. De Lek is een smalle rivier met heel veel lintbebouwing en dijken op veen. Het is daardoor heel lastig die dijken te versterken. Daarom proberen we zoveel mogelijk water naar IJssel en Waal te leiden.’’
Ook de Waal heeft zijn beperkingen. Taal wijst op de vele bebouwing langs de rivier en de hoge dijken die er nu al liggen. ,,Het verschil bij hoogwater tussen het waterniveau en het land achter de dijken is nu al gigantisch. Dan praat je over 5 tot 6 meter.’’
Met de regelwerken die er nu zijn, redden we het in de toekomst niet meer, zegt Taal. Experts van allerlei organisaties studeren al een tijdje op alternatieven. Ze zijn ervan overtuigd dat het gaat lukken, maar in welke vorm is nog niet duidelijk.
Schuiven, geulen en dijken
,,Het kan met schuiven, met geulen, met het verlagen van uiterwaarden, met dijkverleggingen. Technisch kan alles, maar het moet wel passen in de omgeving. Er wonen ook mensen en er zijn ook andere doelen voor dat gebied. Daarover gaan we het gesprek aan met provincies en gemeenten.’’
Taal zit vooraan bij alle plannen die op tafel komen. Hij coördineert de uitwerking van het rivierenbeleid bij het ministerie (afdeling Waterveiligheid) en is lid van het programmateam Ruimte voor de Rivier 2.0. Dat is de opvolger van Ruimte voor de Rivier, dat met succes is opgezet na extreem hoogwater in 1993 en vooral 1995.
Alle maatregelen die daarna zijn genomen, zijn niet genoeg. Althans niet voor de toekomst.
Dit is in 2050 nodig
,,Dat is op zich geen verrassing’’, onderstreept Taal. ,,Dijken hebben niet het eeuwige leven en vragen voortdurend onderhoud en ook de normen veranderen door nieuwe inzichten. Nog los van wat het klimaat doet. De dijkversterkingen die we nu uitvoeren, zijn om ons voor te bereiden op wat er in 2050 nodig is. Met het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 kijken we nog verder vooruit.”
Minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat zei hierover eerder: ,,Dit programma moet Nederland nóg veiliger maken.’’
Bij de verdeling van het water komen allerlei problemen bij elkaar. De zomers worden droger en soms extreem droog, de winters natter en soms extreem nat. Nieuwe ingrepen moeten daar op berekend zijn.
Water wil naar de IJssel
,,Bij veel aanvoer, 16.000 kuub per seconde en meer in de Rijn, heeft het water al de neiging om meer naar de IJssel te gaan. Dan moeten we het dus kunnen opvangen, maar meer water naar de Waal heeft ook weer zijn beperkingen. Bij laagwater moeten we er juist voor zorgen dat er genoeg naar de IJssel blijft gaan. Niet alleen voor de scheepvaart maar ook omdat de IJssel het IJsselmeer vult. Dat is onze nationale regenton, die van cruciaal belang is voor de drinkwatervoorziening’’, zegt Taal.
Tegelijk kijken de ingenieurs naar het uitschuren van Boven-IJssel en Waal en naar maatregelen om de zorgelijke bodemdaling in de rivier te stoppen. Daardoor dreigt de rivier onbevaarbaar te worden en de natuur in het rivierdal te verdrogen.
Dit hoopt Rijkswaterstaat met een combinatie van langsdammen, meer nevengeulen en het verwijderen van kribben op te lossen. Proeven daarmee langs de Waal bij Tiel zijn hoopgevend.
,,Met langsdammen krijg je hoofdgeul en een soort nevengeul aan de oever, een soort vluchtstrook voor het water zeg maar. Het effect daarvan is dat de bodemdaling stopt en de vaarweg verbetert.’’